Verslavingszorg 1

Verslavingszorg
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verslavingszorg

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- De student beschrijft het ontstaan van verslaving ​

- De student benoemt  verschillende verslavende middelen​
- De student reproduceert  waardoor het moeilijk is voor de               verslaafde om af te kicken​
- De student beschrijft manieren van ondersteunen ten aanzien      van afkicken.


Slide 2 - Tekstslide

Waaraan kun je verslaafd zijn?

Slide 3 - Woordweb

Ben je zelf verslaafd aan iets?

Slide 4 - Woordweb

Verslaving is.....

- Gebruiken van het middel dat je leven gaat beheersen;​

- Onweerstaanbare drang om een genotmiddel te gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Afhankelijkheid
Lichamelijk en geestelijk​


- Lichamelijk: gewenning/ontwenningsverschijnselen​

- Geestelijk:​ Onweerstaanbare behoefte



Slide 6 - Tekstslide

Trillen en hevig zweten bij ontwennen is een symptoom van
A
geestelijke afhankelijkheid
B
lichamelijke afhankelijkheid

Slide 7 - Quizvraag

Geestelijke afhankelijkheid zie je terug in....
A
Onverstaanbare behoefte
B
Onweerstaanbare behoefte

Slide 8 - Quizvraag

Termen binnen de verslavingszorg
Gewenning: Een proces waarbij een eerder ongewone prikkel steeds meer als normaal ervaren gaat worden. Bij langdurig gebruik van dit middel treedt gewenning op en dan  moet de dosis verhoogd worden om hetzelfde effect te hebben.
Tolerantie : Als bij geregeld gebruik van een bepaald middel steeds meer van  dat middel nodig is  om hetzelfde effect te krijgen​.
Onthouding: Is een vrijwillige beperking van toegeven aan lichamelijke activiteiten die op grote schaal worden ervaren als het geven van plezier b.v. alcohol. ​
 
Verslaving: Een stoornis waarin een persoon lichamelijk en/of mentaal afhankelijk is van een stof, middel of gewoonte; het verslaafd-zijn.

Craving:
Is een soort “hunkering” naar de stof waar aan iemand verslaafd is.



Slide 9 - Tekstslide

Met "craving" wordt bedoeld?
A
Vrijwillige beperking
B
Afhankeljkheid
C
Gewenning
D
Hunkering

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Criteria voor verslaving
- Bij geregeld gebruik is steeds meer nodig van het middel nodig om het             gewenste effect te bereiken​.
- Er treden ontwenningsverschijnselen op bij het niet meer gebruiken van           het  middel​.
- Het middel wordt vaak in grotere hoeveelheden of gedurende een langere      tijd gebruikt dan het plan was.
- Er is een aanhoudende wens of er zijn mislukte pogingen ondernomen om     het gebruik van het middel te verminderen of in de hand te houden.

Slide 12 - Tekstslide

- Een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten die nodig zijn om aan het     middel te komen, voor het gebruik van het middel of voor het herstel van           de  effecten ervan​.
- Belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding           worden opgegeven of verminderd vanwege het gebruik van het middel.
​- De gebruiker blijft het middel gebruiken hoewel hij weet dat er een           hardnekkig of terugkerend sociaal, psychisch of lichamelijk probleem is dat waarschijnlijk veroorzaakt of verergerd wordt door het middel​.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is waar? Iemand die verslaafd is is de hele dag bezig met:
A
Regelen van zijn middel
B
Het organiseren van zijn huishouden
C
Het activeren van zijn bankrekening
D
Het communiceren met zijn begeleider

Slide 14 - Quizvraag

Ontstaan verslaving - de delen van de hersenen die daaraan meewerken
- Het zogenaamde beloningscentrum. Dit centrum in de hersenen zorgt               ervoor dat je je lekker voelt.​

- Het geheugen. Het geheugen zorgt ervoor dat je positieve ervaringen               herinnert.​

- De nieuwe hersenen. Een deel van de nieuwe hersenen zorgt ervoor dat           niet meteen toegegeven wordt aan allerlei verlangens

Slide 15 - Tekstslide

Ontstaan verslaving - wat gebeurt er dan?
We onthouden de krachtige beloning goed en verlangen opnieuw naar deze ervaring.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Soorten middelen
1: Bewustzijn verlagende middelen​
  

2: Bewustzijn verhogende middelen​
      
3: Bewustzijn veranderende middelen 

Slide 18 - Tekstslide

1. Bewustzijn verlagende middelen - verdovend
- Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. 
- Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking.  - De gebruiker kan in een slaperige roes komen. 
- De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen.  
- Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, ghb, maar ook alcohol en                       slaapmiddelen. 
- Verdovende middelen worden soms ook wel ‘downers’ genoemd

Slide 19 - Tekstslide

2. Bewustzijn verhogende middelen - stimulerend
- Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben           en  alerter te zijn. 
- De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren             spannen zich aan. 
- Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie. 
- Stimulerende middelen worden soms ook wel ‘uppers’ genoemd.

Slide 20 - Tekstslide

3. Bewustzijn veranderende middelen
- De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en                 beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen.                    - Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. 
- Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of             ‘tripmiddelen’ genoemd

Slide 21 - Tekstslide

Meerdere reacties tegelijkertijd
- Sommige middelen hebben een gemengd effect. 
- XTC werkt bijvoorbeeld stimulerend, maar verandert ook de waarneming. 
- Hasj en wiet werken verdovend, maar zorgen lichamelijk voor lichte                     stimulering en kunnen ook bewustzijnsveranderend zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Een bewustzijn verlagend middel =
A
LSD
B
Cocaïne
C
Heroïne
D
Wiet

Slide 23 - Quizvraag

Een bewustzijn verhogende middel =
A
XTC
B
LSD
C
Alcohol
D
Tabak

Slide 24 - Quizvraag

Een bewustzijn veranderend middel =

A
Koffie
B
Cocaïne
C
XTC
D
Paddo's

Slide 25 - Quizvraag

Is er een weg terug?

Slide 26 - Tekstslide

Is er een weg terug? 
- Ja, die is er zeker, zeggen wetenschappers.
- 1/3 van de patiënten bouwen een leven op als geheelonthouder, een volgende groep vallen terug in het oude patroon en gaan weer afkicken met therapie, en een laatste club mensen zal hun verslaving nooit kwijt raken.
- De uitspraak ‘Eens verslaafd, altijd verslaafd’ gaat niet op. “Makkelijk is het niet". 
De craving blijft lang bestaan, ook al ben je jaren geleden afgekickt. 
Een fijne omgeving helpt, maar betekent niet dat je de rest van je leven veilig bent. 
Het is eerder : "eens kwetsbaar, altijd kwetsbaar.”

Slide 27 - Tekstslide

Next week..

Slide 28 - Tekstslide