Verslavingszorg semester 5 KB

Verslavingszorg
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnVerpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verslavingszorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- De student beschrijft het ontstaan van verslaving ​

- De student benoemt  verschillende verslavende middelen​
- De student kan aangeven waardoor het moeilijk is voor de               verslaafde om af te kicken​


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verslaving?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens DSM-5
In de DSM-5 wordt gesproken van een ‘stoornis in gebruik’ en niet van ‘verslaving’.   
Iemand vertoont minstens 2 van de volgende 11 kenmerken



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stoornis in gebruik. De zorgvrager ...
  1. gebruikt vaker en meer dan hij wil;
  2. Het lukt niet om zelfstandig minder te gebruiken of te stoppen;
  3. is een groot deel van de tijd bezig met voorbereiden en gebruiken van het middel en herstellen van gebruik;
  4. voelt een sterke drang om het middel te gebruiken;
  5. heeft problemen op het werk, school of thuis. Denk hierbij aan ontslag of geldschulden;
  6. blijft het middel gebruiken, ondanks de problemen in relaties die hierdoor ontstaan;
  7. komt niet meer toe aan hobby’s, sociale activiteiten of werk;
  8. blijft voortdurend gebruiken terwijl het gebruik leidt tot gevaarlijke situaties. (autorijden onder invloed);
  9. blijft voortdurend gebruiken terwijl het gebruik leidt tot lichamelijke of psychische problemen. (verergering van een al bestaande depressie);
  10. Lichamelijk ontstaat er tolerantie. (steeds meer van het middel moet gebruiken om hetzelfde effect te krijgen);
  11. Er ontstaan onthoudingsverschijnselen als iemand minder van het middel gebruikt of stopt met gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichte stoornis: 2 of 3 van de kenmerken
Matige stoornis: 4 of 5 kenmerken.
Ernstige stoornis: 6 of meer kenmerken. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan kun je verslaafd zijn?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waaronder kan je deze voorbeelden onderverdelen. Welke 2 soorten verslaving zijn er?

Slide 8 - Open vraag

Middelengebruik of gedrag
Middelen verslaving
  • Alcohol
  • Drugs (cannabis, cocaïne, heroïne, GHB, LSD xtc, speed, crystal meth)
  • Medicijnen
  • tabak
  • suiker
  • cafeïne
Zijn weer onder te verdelen in verschillende categoriën, verdovend, stimulerend en geestverruimend

Gedragsverslaving (proces)
  • Gamen
  • Gokken
  • (niet)  eten
  • internet (sociale media)
  • Relaties
  • kopen
  • werken
  • seks
  • porno
  • co dependentie
  • sport

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten middelen
1: Bewustzijn verlagende middelen​
  

2: Bewustzijn verhogende middelen​
      
3: Bewustzijn veranderende middelen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Bewustzijn verlagende middelen - verdovend
- Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. 
- Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking.  - De gebruiker kan in een slaperige roes komen. 
- De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen.  
- Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, ghb, maar ook alcohol en                       slaapmiddelen. 
- Verdovende middelen worden soms ook wel ‘downers’ genoemd

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Bewustzijn verhogende middelen - stimulerend
- Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben           en  alerter te zijn. 
- De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren             spannen zich aan. 
- Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie. 
- Stimulerende middelen worden soms ook wel ‘uppers’ genoemd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Bewustzijn veranderende middelen
- De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en                 beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen.                    - Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. 
- Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of             ‘tripmiddelen’ genoemd

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdere reacties tegelijkertijd
- Sommige middelen hebben een gemengd effect. 
- XTC werkt bijvoorbeeld stimulerend, maar verandert ook de waarneming. 
- Hasj en wiet werken verdovend, maar zorgen lichamelijk voor lichte                     stimulering en kunnen ook bewustzijnsveranderend zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken voor verslaving ken je?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak?
Samenspel van factoren:
  • erfelijkheid (genetische kwetsbaarheid)
  • karakter
  • levensomstandigheden 
  • gebeurtenissen
  • psychische oorzaken
  • ontstaan door regelmatig gebruik
  • er moet een bepaalde vorm van gevoeligheid zijn! 

Slide 17 - Tekstslide

middelengebruik vaker voor bij borderline of ADHD. 


Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5 fasen voor het ontwikkelen van een verslaving


Fase 1 Experimenteren geen actie
Fase 2 Recreatief gebruik geen actie
Fase 3 Gewoontegebruik signalen om in de gaten te houden
FASE 4 Problematisch gebruik actie
FASE 5 Verslaving actie

Slide 19 - Tekstslide

Op den duur dwangmatig gebruik:
gebruik je het middel of gedrag vaak ook om nare gevoelens te verdringen of heb je juist steeds meer nodig om een bepaald gevoel te ervaren. 

Fase 1: de fase van het experimenteren. Deze fase vindt vaak al op jonge leeftijd plaats. De zorgvrager begint het middel te gebruiken. Soms is dit vanwege sociale druk of acceptatie binnen een groep. Het middel geeft dan vaak een prettig gevoel. Het gebruik is nog onder controle.
Fase 2: de fase van sociaal of geïntegreerd gebruik. De zorgvrager gebruikt het middel voor een positieve reden, bijvoorbeeld ter ontspanning. Het gebruik leidt niet tot problemen in het leven van de gebruiker.
Fase 3: de fase van overmatig en schadelijk gebruik. Het middel speelt een steeds grotere rol in het leven van de gebruiker. Het gebruik is niet meer alleen voor een positieve reden, maar ook om bijvoorbeeld problemen te vergeten. Het lukt de gebruiker vaak nog wel om de dagelijkse activiteiten te doen, maar dit wordt steeds lastiger. De gebruiker raakt langzaam de controle over het gebruik kwijt.
Fase 4: de fase van verslaving. In deze fase is er sprake van verslaving en (bijna) het hele leven wordt door gebruik van het middel beheerst.
Waarom is het zo moeilijk om van een verslaving af te komen?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke gevolgen ken je van verslaving?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dopamine in hersenen
Bij drugs of alcoholgebruik meer dopamine aangemaakt -> geeft een gevoel van tevredenheid en beloning. 
Herhaling van bepaald gedrag kan ook dopamine aanmaken.

 

Wanneer je vaker gebruikt worden je hersenen steeds minder gevoelig voor je natuurlijke beloningssysteem. Ontwikkelt afhankelijkheid.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vicieuze cirkel
Lichamelijk: schade in hersenen -> minder inzicht en controle verliezen

Farmacologie: afhankelijkheid van het middel -> steeds meer gebruiken en last van ontrekkingsverschijnselen.

Psyche: schuldig voelen en middel gebruiken om dit te vergeten. 

Sociaal: vaak alleen nog in aanraking met medegebruikers.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken verslavingsgedrag
• Ontkennen
• Liegen
• Bedriegen
• Manipuleren
• Marchanderen (afdwingen)
• Machteloos
• Mateloos
• Stuurloos

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die in herstel is staat voor de volgende opgaven

  • een positieve identiteit ontwikkelen;
  • een betekenisvolle plaats geven aan de verslaving of psychische problemen;
  • het responsief vermogen verbeteren (d.w.z. goed kunnen reageren op veranderingen, kunnen doen wat nodig is of wordt verwacht in een bepaalde situatie);
  • versterken van zelfmanagement van de verslaving en van de symptomen daarvan;
  • het oppakken van vroegere of het verwerven van nieuwe, waardevolle sociale rollen.

Empowerment: grip krijgen op eigen situatie en omgeving door het vinden van kracht in zichzelf.
Om dit te bereiken is empowerment nodig: grip krijgen op de eigen situatie en de omgeving door het (terug)vinden van de kracht in zichzelf. 
Zingeving is belangrijk!
.

Slide 25 - Tekstslide

Zingeving is het betekenis geven aan gebeurtenissen in het leven en aan de eigen ervaringen
Belangrijk bij herstel ondersteunen 
  • gezondheid (het terugdringen van of kunnen omgaan met ziektes of symptomen, zoals in het geval van verslaving afzien van het gebruik van alcohol en drugs);
  • een thuis (een stabiel en veilig onderkomen);
  • een doel (betekenisvolle werkzaamheden en de onafhankelijkheid, het inkomen en de mogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving); en
  • een gemeenschap (relaties en een sociaal netwerk die ondersteuning, vriendschap, liefde en hoop bieden).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verslaving komt volgens jou het meeste voor in Nederland

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 3 (niveau 4 maakt dezelfde e-Xperts)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zie bijlage 1

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveau 4

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies