Mercredi le 20 novembre (H3c-s47)

Cc!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cc!

Slide 1 - Tekstslide

On va...
- parler français
- huiswerk nakijken 
- gram II uitleggen & oefenen


Slide 2 - Tekstslide

On va parler français!
Quel est ton influenceur/influenceuse préféré(e) et pourquoi?

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk gemaakt?
- woorden apprendre 6 geleerd?
- afmaken ÉCOUTER exercices 13 en 14 p.109-110



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

uitleg grammaire II: het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp app 5 of p.128

Slide 7 - Tekstslide

Na deze les...  
kun je het lijdend voorwerp in een zin herkennen 
kun je het meewerkend voorwerp in een zin herkennen

en

kun je dat zinsdeel vervangen en de zin korter maken!

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg via video
Libre Service
appr. 5 unité 3 of p.128



Slide 9 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?

Je regarde une série à la télé.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Je raconte une histoire à mon frère.

Slide 11 - Open vraag


Je donne des fleurs à ma grand-mère
lijdend
meewerkend

Slide 12 - Poll


Je donne un cadeau à mes parents.
lijdend
meewerkend

Slide 13 - Poll


Nous écrivons des cartes à nos amis. 
lijdend
meewerkend

Slide 14 - Poll


Nous écrivons des cartes à nos amis
lijdend
meewerkend

Slide 15 - Poll

Korter maken:
Ik vertel een verhaal aan mijn broertje.

1 - Ik vertel het aan mijn broertje.
2 - Ik vertel hem een verhaal.
Ik vertel het hem.

Slide 16 - Tekstslide

lijdend


me
te
le/la/l'
nous
vous
les



meewerkend
(aan/voor)

me
te 
lui
nous
vous
leur 

Slide 17 - Tekstslide

lijdend
hem/haar/hen >
le/la/l'/les

werkwoorden:
appeler
regarder
inviter
voir
envoyer

meewerkend
(aan/voor) hem/haar/hen >
lui/leur

werkwoorden:
téléphoner à
demander à
donner à
dire à
écrire à

Slide 18 - Tekstslide

Tu aimes acheter des fleurs?
- Oui, j' aime....acheter.
A
le
B
l'
C
les
D
leur

Slide 19 - Quizvraag

On va téléphoner à ta copine?
- Oui, on va ... téléphoner.
A
le
B
la
C
l'
D
lui

Slide 20 - Quizvraag

Tu as vu mon portable?
- Non, je ne .... ai pas vu.
A
le
B
la
C
l'
D
lui

Slide 21 - Quizvraag


Je leur donne un cadeau.
lijdend
meewerkend

Slide 22 - Poll

plaats in de zin
- vóór het hele werkwoord als dat er is
- vóór de persoonsvorm

+ ontkenning (ne...pas):
'ne' komt voor le/la/l'/lui

(dus de pers. vnw komen vlak voor de PV)

Slide 23 - Tekstslide

Tu vas regarder un film?
- Oui, je ...
A
...vais le regarder.
B
...le vais regarder.

Slide 24 - Quizvraag

Tu veux visiter le musée?
A
Oui, je veux visiter le.
B
Oui, je le veux visiter .
C
Oui, je veux le visiter.
D
Oui, le je veux visiter.

Slide 25 - Quizvraag

Elle a visité le musée?
A
Oui, elle a visité le.
B
Oui, elle l'a visité.
C
Oui, elle a le visité.
D
Oui, le elle a visité.

Slide 26 - Quizvraag



         Nous avons invité des amis.

Slide 27 - Open vraag



         Je vais demander à mon père. 

Slide 28 - Open vraag

Zie je het nog zitten ; )
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Les devoirs
Apprendre (leren)
- apprendre 8 p.129

Faire (maken)

- grammaire II exercices 16A-B p.112-114-115

Slide 30 - Tekstslide