Les 10_zinsleer_enkelvoudige zin

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide



Zinsleer | Enkelvoudige zin

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Sint-Baafskathedraal Gent

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

(1) Op een koude, regenachtige aprilnacht in 1934 werden twee panelen van het wereldberoemde Lam Gods uit de Gentse Sint-Baafskathedraal gestolen. 

Slide 6 - Tekstslide


Twee panelen is onderwerp in zin 1.
A
juist
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

(2) Het werk is duur.

Slide 8 - Tekstslide

Duur is naamwoordelijk deel in zin 2?
A
juist
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

(3) Niemand kan begrijpen wat er met het prachtige werk gebeurd is.

Slide 10 - Tekstslide

Wat er met het prachtige werk gebeurd is = LV?
A
juist
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

(4) De koster van de kathedraal heeft de diefstal vastgesteld.

Slide 12 - Tekstslide

De diefstal = meewerkend voorwerp?
A
juist
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

(5) De kapel waar het Lam Gods is.

Slide 14 - Tekstslide

Is = koppelwerkwoord?
A
juist
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

(6) De diefstal lijkt ergens tussen 19 uur en 5.30 uur gebeurd te zijn.

Slide 16 - Tekstslide

De onderstreepte delen vormen samen het werkwoordelijk gezegde?
A
juist
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

(7) Omstreeks 23.15 uur die nacht hadden late wandelaars lichtschijnsel uit de Vijdkapel zien komen.

Slide 18 - Tekstslide

Het onderstreepte deel is een bijwoordelijke bepaling?
A
juist
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

(8) Misschien moeten we zijn verhaal met een flinke korrel zout nemen.

Slide 20 - Tekstslide

De onderstreepte delen vormen samen het werkwoordelijk gezegde?
A
juist
B
fout

Slide 21 - Quizvraag



THEORIE

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide



PASSIEVE ZIN

Slide 30 - Tekstslide

De kinderen spelen elke week voetbal.


A
actief
B
passief

Slide 31 - Quizvraag

Volleybal wordt elke zondag door mijn moeder gespeeld.


A
actief
B
passief

Slide 32 - Quizvraag

Mijn opa werd vorig weekend gevierd.


A
actief
B
passief

Slide 33 - Quizvraag

Oma bakt altijd heerlijke pannenkoeken.


A
actief
B
passief

Slide 34 - Quizvraag



De gewonde speler wordt door de gangen van het UZ gevoerd.


A
actief
B
passief

Slide 35 - Quizvraag

1. De kinderen spelen elke week voetbal.

Slide 36 - Open vraag

2. Volleybal wordt elke zondag door mijn moeder gespeeld.

Slide 37 - Open vraag

3. Mijn opa werd vorig weekend gevierd.

Slide 38 - Open vraag

4. Oma bakt altijd heerlijke pannenkoeken.

Slide 39 - Open vraag

5. De gewonde speler wordt door de gangen van het UZ gevoerd.

Slide 40 - Open vraag



ZINNEN VORMEN

Slide 41 - Tekstslide

WWG - lijdend en meewerkend voorwerp - één bijwoordelijke bepaling.

Slide 42 - Open vraag

2. NWG - twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 43 - Open vraag

3. passieve zin - handelend voorwerp - twee bijwoordelijke bepalingen

Slide 44 - Open vraag

4. WWG - VzV - één bijwoordelijke bepaling.

Slide 45 - Open vraag

5. WWG - lijdend en meewerkend voorwerp - één bijwoordelijke bepaling.

Slide 46 - Open vraag