4.2 Verstedelijking-schu

4.2 Verstedelijking
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

4.2 Verstedelijking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
uitleg 4.2 
LOB opdracht gelukt?
verder werken in Paspoort 21
Nakijken
Leerstrategie 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan de drie delen van de stad aanwijzen en vermelden wat daar gebeurd.
Je kan uitleggen wat bevolkingsdichtheid betekent en het berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

urbanisatie
Mensen verhuizen naar de stad  dit noemen we urbanisatie. 
Bv. omdat er daar meer werk is en dus meer geld te verdienen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INDELING VAN DE STAD
Een stad bestaat uit 3 delen: de stadskern, de stadswijken en de stadsrand.

Slide 6 - Tekstslide

Toon een afbeelding van een stad en vraag de leerlingen om de drie delen aan te wijzen. Bespreek de functies van elk deel.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar woon jij?
stadskern/stadswijk of stadsrand

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een nadeel van het wonen in een stadskern?
A
Het is vaak druk en lawaaiig, en de huizen zijn duur.
B
Er is weinig sociale cohesie en gemeenschapszin.
C
Er is weinig cultuur en geschiedenis te vinden.
D
Er zijn weinig voorzieningen en faciliteiten in de buurt.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van het wonen in een stadswijk?
A
Je hebt veel voorzieningen en faciliteiten in de buurt, zoals winkels en openbaar vervoer.
B
Je hebt meer ruimte en groen dan in een stadskern.
C
Je hebt meer privacy dan in een moderne woonwijk.
D
Je hebt meer rust en stilte dan in een landelijk gebied.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'stadswijk'?
A
Een woonwijk in een stad
B
Een industrieel gebied
C
Een landelijk gebied
D
Een historische wijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stadskern?
A
Een moderne woonwijk
B
Een industrieel gebied
C
Een landelijk gebied
D
Het historische centrum van een stad

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type woningen vind je typisch in een buitenwijk?
A
Tiny houses op wielen
B
Vrijstaande huizen met een tuin
C
Appartementen in hoogbouw
D
Rijtjeshuizen zonder tuin

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BEVOLKINGSDICHTHEID
Bevolkingsdichtheid is het aantal mensen per vierkante meter of kilometer.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat bevolkingsdichtheid betekent en waar het relevant voor is. Bespreek de verschillen in bevolkingsdichtheid tussen stad en platteland.
BEVOLKINGSDICHTHEID UITREKENEN
Bevolkingsdichtheid uitrekenen doe je door het aantal inwoners te delen door het oppervlakte.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent bevolkingsdichtheid?
A
Het totaal aantal inwoners in dat op een plek woont
B
Het gemiddeld aantal inwoners dat op een plek woont
C
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer
D
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante meter

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je de bevolkingsdichtheid?
A
Oppervlakte x Inwoneraantal
B
Inwoneraantal + Oppervlakte
C
Oppervlakte - Inwoneraantal
D
Inwoneraantal : Oppervlakte

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens Almere:
Oppervlakte: 129 km2
Inwoneraantal: 215.576

Wat is de bevolkingsdichtheid van Almere? (afronden op hele getallen)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan het verschil tussen urbanisatie en suburbanisatie uitleggen.

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan minimaal 4 voorbeelden van infrastructuur noemen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatie: verstedelijking (groei van steden)
Suburbanisatie: verhuizen van stad naar platteland

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor verhuizen?
A
Migratie
B
Urbanisatie
C
Kolonisatie
D
Suburbanisatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de migratie van het platteland naar de stad?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de migratie van de stad terug naar het platteland?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

urbanisatie
infrastructuur
voorzieningen

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke plaatjes horen bij infrastructuur?

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 4.2 - Verstedelijking
Tekst 4.2.3 'De aantrekkingskracht van de groeiende stad'
Push- en pull-factoren 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan push- en pull-factoren bedenken voor de stad.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pullfactoren

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pushfactoren

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Sleep de uitleg naar het juiste begrip.
Push-factor
Pull-factor
Redenen om ergens weg te gaan. Ook wel afstotingsfactoren.
Redenen om ergens naartoe te verhuizen. Ook wel aantrekkingsfactoren.

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk begrip horen push- en pull-factoren het best?
A
Migratie
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Kolonisatie

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pull factoren

Slide 43 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

push factoren

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Sleep de voorbeelden naar het juiste onderdeel.
Push-factoren
Pull-factoren
Veel werk
Armoede
Vrijheid
Oorlog
Overstromingen
Mooie omgeving
Hoge belastingen
Hoge inkomens

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
We maken deze week:
opdrachten 1 t/m 3
opdrachten 5 t/m 11
opdrachten 12 t/m 19

Opdrachten niet af? Ga verder in een Amsfortuur of maak het thuis ver

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies