JvO-1 taalverzorging 2 lessenserie

Welkom!!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Introductie

Les over zinnen en zinsstructuur.

Onderdelen in deze les

Welkom!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

En nu jullie! Schrijf een kort bericht over jezelf. 

Wie ben je? 
Wat vind je tot nu toe leuk/stom/makkelijk/lastig aan Nederlands? 
Wat lijkt je leuk om te leren over dit vak? 
Wat is je favoriete (strip)boek? 
Waar ligt jouw talent wat betreft het gebruik van de Nederlandse taal?
Wat is jouw gebruiksaanwijzing?
Je krijgt 10 minuten de tijd. Na afloop lever je je blaadje in.

Slide 3 - Tekstslide

Aan de bak

In welke volgorde ontleed je een zin?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de PV ook alweer in een zin?

Slide 5 - Tekstslide

Bekent

Test je grammatica én je werkwoordspelling... Is dit een PV of een voltooid deelwoord?

Slide 6 - Tekstslide

't ex-kofschip
Wanneer gebruik je die ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je het nevenschikkend voegwoord (NVW) en het onderschikkend voegwoord (OVW) geleerd. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de pv in deze zin?
Veel mensen zijn zenuwachtig en kijken met spanning naar de ontwikkelingen in de Verenigde Staten, want Trump is verkozen  tot president, maar hij lijkt niet te beseffen dat hij een verantwoordelijkheid heeft en zou moeten streven naar wereldvrede als zijn  belangrijkste doel.

Slide 10 - Tekstslide

6 pv's in deze zin!
Veel mensen zijn zenuwachtig en ze  kijken met spanning naar de ontwikkelingen in Verenigde Staten, waar Trump is verkozen tot president, maar niet lijkt te beseffen dat hij een verantwoordelijkheid heeft en hij zou moeten streven naar wereldvrede als zijn belangrijkste doel.

Slide 11 - Tekstslide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daarover op zijn website.

Slide 14 - Tekstslide

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 15 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 16 - Tekstslide

Voegwoorden

Een samengestelde zin kan een voegwoord hebben. (soms is er geen vw)

- nevenschikkende voegwoorden: deze verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

VB. en, maar, want, of, dus

- onderschikkende voegwoorden: deze verbinden een hoofdzin en bijzin met elkaar.

Vb. aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, zodat, opdat, terwijl, toen, zodra

Slide 17 - Tekstslide

Nevenschikking voegwoorden

  • En
  • Maar
  • Dus
  • Want
  • of
Onderschikking voegwoorden

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen
  • etc.

Slide 18 - Tekstslide

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.

Slide 20 - Tekstslide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
- hier kun je niets tussen zetten (tussen ow en pv).
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 21 - Tekstslide

De docent heeft het uitgelegd en de leerlingen snappen het.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben benieuwd of jullie het snappen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 23 - Quizvraag

De leerling stelde een vraag toen de docent klaar was met uitleggen.

Waaruit bestaat deze samengestelde zin?
A
twee hoofdzinnen
B
een hoofdzin en een bijzin
C
twee bijzinnen
D
geen idee

Slide 24 - Quizvraag

Luc wil wel graag hoge cijfers halen, (maar) hij heeft geen zin om daarvoor te leren.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 25 - Quizvraag

Suzanne kleedt zich thuis om, (voordat) ze naar balletles gaat.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 26 - Quizvraag

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik ga vanavond naar de film of ik ga sporten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 27 - Quizvraag

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik moet nablijven, omdat ik gisteren mijn spullen was vergeten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 28 - Quizvraag

Nevenschikkend of onderschikkend?
Ik kan stofzuigen, terwijl jij lekker op de bank ligt.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk

Maak opdracht 10 en 11
blz 220 - 221

Slide 30 - Tekstslide