PO Theater | Dans

Praktische Opdracht 1
Theater | Dans
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Praktische Opdracht 1
Theater | Dans

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1: Theater
Schrijf een monoloog, geïnspireerd door de bezochte theatervoorstelling. Kies bijvoorbeeld een thema, een situatie, een bepaald beeld of één van de personages/acteurs uit de voorstelling als inspiratie. Wees origineel.

Slide 2 - Tekstslide

Denk na over het personage dat de monoloog uit zou spreken (dit mag iemand uit de voorstelling zijn, maar ook een zelf bedacht personage, iemand die je kent of jijzelf); wie is dat en waarom houd dit personage een monoloog? Hoe voelt hij zich en hoe komt dat? Waar bevindt de persoon zich? Indien nodig, kan je een aantal nodige regieaanwijzingen voorafgaand aan de monoloog schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

MONOLOOG
Een monoloog is alleenspraak; een betoog van één persoon die aan het woord is (en blijft), vaak zonder dat er toehoorders zijn.

Slide 4 - Tekstslide

De opbouw van een monoloog
Een monoloog heeft altijd een begin, midden en eind.

Dit kan bijvoorbeeld zijn:

    Een meisje is verliefd op een jongen (begin)
   Hoe gaat ze het hem vertellen? (midden)
    Ze vertelt het hem morgen in de pauze (eind)

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp
Kies een onderwerp waar je veel mee kan. Bijvoorbeeld een misverstand, maatschappelijk probleem of een bepaalde gedachte. Op die manier voorkom je dat je na 5 zinnen vastloopt. Blijf ook de opbouw in de gaten houden.

Hoe begin ik en waar wil ik naartoe? Vervolgens bepaal je de vorm. Hoe ga je de monoloog doen? Praat je in jezelf (een gedachte), praat je tegen een (onzichtbaar) persoon of tegen een publiek? Alle manieren zijn mogelijk zolang het maar past in je monoloog

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

EISEN
  • Je werkt in twee- of drietallen.
  • De monoloog is ten minste 300 en maximaal 600 woorden.
  • De monoloog (en de storyboard voor deel 2 - dans) lever je analoog (op papier) in of via een filmpje waarin je beide onderdelen presenteert (niet half analoog en half digitaal!).

DEADLINE PO1: maandag 11 november 23:59 uur
Let op: iedere dag te laat ingeleverd is een halve punt aftrek!

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Vorm twee- of drietallen.
  • Bedenk of kies een personage voor de monoloog.
  • Vul het werkblad (deel 1) in en schrijf de monoloog.

Slide 11 - Tekstslide

Praktische Opdracht 1
Theater | Dans

Slide 12 - Tekstslide

Deel 2: Dans
Vanuit de monoloog, bedenk je een choreografie (dans). De choreografie werk je uit in een storyboard of in een filmpje. Denk hierbij ook aan de vormgeving: kostuum, decor, licht, etc. Zorg ervoor dat de choreografie aansluit bij de monoloog en laat zien dat je hebt nagedacht over passende bewegingen en vormgeving.

Slide 13 - Tekstslide

Deel 2: Dans
 Leg uit waarom je welke keuzes maakt. Dus: welke bewegingen maken de dansers/maakt de danser en waarom, voor welke dansstijl(en) kies je, wat voor kleding draagt de danser; welk materiaal, welke kleur(en), etc., voor alles is wat te zeggen! Welke kleur(en) licht gebruik je en wordt er gebruik gemaakt van bijvoorbeeld filmbeelden of een rookmachine?

Slide 14 - Tekstslide

EISEN
  • Je werkt in twee- of drietallen.
  • De monoloog is ten minste 300 en maximaal 600 woorden. 
  • In de storyboard is duidelijk te zien en omschreven wat er per scène gebeurt. Schrijf en teken minimaal 8 scènes uit. 
  • De monoloog en de storyboard lever je analoog (op papier) in of via een filmpje waarin je beide onderdelen presenteert (niet half analoog en half digitaal!).
  • Zet het filmpje in de Classroom met een beschrijving waarin jullie namen en klas staan.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide