Een en ander heeft te maken met de vreemde vorm van de aarde die eigenlijk geen perfecte bol is, maar een ingedeukte bol die wat platter is aan de boven- en onderkant en wat uitzet in het midden. Die vorm van de planeet betekent een voordeel voor alle bergen die langs de evenaar gesitueerd zijn. De Chimborazo in Ecuador ligt heel dicht tegen dat uitgezette midden van de aarde, terwijl de Everest hoger ligt.
Maar de Everest is ook niet de grootste berg op andere vlakken. De Mauna Kea in Hawaii is van top tot teen heel wat hoger, maar omdat die teen (en veel van de rest van de berg) onder de zee ligt, mag de Everest met de gouden medaille pronken.
De Everest heeft zijn naam en faam vooral te danken aan het feit dat het de langste en zwaarste beklimming is. De Chimborazo is relatief makkelijk te beklimmen. Je hebt er twee weken voor nodig, tegenover de twee maanden die nodig zijn om de top van de Everest te bereiken.