Les 4 en 5 Klachten rondom spijsvertering

Klachten/risico's rondom spijsvertering
Slikstoornissen, uitdroging, misselijkheid en braken
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klachten/risico's rondom spijsvertering
Slikstoornissen, uitdroging, misselijkheid en braken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud les

  • slikproces bij zorgvrager
  • aandachtspunten bij het ondersteunen van de zorgvrager bij het eten en drinken.
  • risico's gestoorde slikfunctie
  • interventie bij verslikken
  • vochtbalans
  • aandachtspunten bij gebrek heeft aan eetlust, misselijkheid, braken, zuurbranden.
  • klachten bij obstipatie, diarree en winderigheid en wat de oorzaken daarvan kunnen zijn.
  • adviezen  bij obstipatie, diarree en winderigheid








Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slikfases
De orale fase: kauwen + mengen speeksel -> voedselbrok ->  tong en het verhemelte trekken samen-> voedselbrok naar achteren -> verhemelte wordt opgetrokken, zodat het voedsel niet naar de neus kan.

De faryngale fase: slikreflex opgewekt -> dalen van het strotklepje (epiglottis), het stijgen van het strottenhoofd (larynx) en een beweging van de tong, waardoor de voedselbrok in het keelgat (farynx) geduwd wordt. Het strotklepje sluit het strottenhoofd af en zorgt er zo voor dat de voedselbrok in de slokdarm (oesofagus) terechtkomt. Tegelijkertijd beschermt het strotklepje de luchtpijp.
De oesofagale fase: deze fase verloopt, net als de vorige, volledig reflexmatig. De voedselbrok gaat langs de slokdarm naar de maag.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij slikken
  • verminderde werking spieren in de mondholte: slapper/stijver, trager, slechte coördinatie
  • gevoeligheid in de mond verminderd
  • problemen in peristaltiek keelholte
  • spierverlammingen ter hoogte van het strottenhoofd
  • peristaltiek van de slokdarm verstoord (terugvloei uit de slokdarm, de luchtpijp in)

Logopedist

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij
eten/drinken

Slide 6 - Woordweb

Geef de zorgvrager de kans om voor het eten de handen te wassen, was ook je eigen handen.
Dien het eten smakelijk op, het is beter pas aan tafel het voedsel klein te snijden of fijn te maken, dus als de zorgvrager erbij is.
Roer gemalen eten niet door elkaar, maar vraag aan de zorgvrager hoe hij zijn eten wil nuttigen.
Bescherm de kleding van de zorgvrager.
Plaats de zorgvrager in een zo prettig mogelijke houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid voor de maaltijd te bidden.
Blijf tijdens de maaltijd niet staan; de zorgvrager kan het gevoel krijgen dat hij moet opschieten.
Ga op ooghoogte van de zorgvrager zitten en maak contact.
Pas de snelheid van het eten geven aan het tempo van de zorgvrager aan.
Plaats na de maaltijd de zorgvrager in de door hem gewenste houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid zijn handen, mond en gebit te reinigen.
Geef de zorgvrager na het eten weer de gelegenheid voor een gebed.
Houding en aandachtspunten 
  • rustige prikkelarme omgeving
  • rechtop zitten
  • hoofd recht 
  • evt. half liggende houding of helemaal op de zij (niet op verlamde zijde)
  • eten aan gezonde kant
  • tot 10 minuten na maaltijd rechtop
  • evt. halfvast voedsel
  • evt. verdikkingsmiddel
  • let op temperatuur eten
  • voedsel tussen de voorste kiezen in de mond
  • bestek niet langs mond halen om iets weg te vegen
  • controleer wangzakken
  • mond na eten spoelen of reinigen

 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slikstoornissen herkennen
  • verslikken, kuchen en hoesten tijdens het eten;
  • speeksel, eten en drinken loopt uit de mond;
  • moeite met bewegen van de tong of krachtsverlies bij kauwen;
  • moeite met het inzetten van de slikbeweging;
  • slechte coördinatie tussen slikken en ademhalen;
  • achterblijven van voeding in de mondholte;
  • pijnklachten bij kauwen en slikken;
  • erg langzaam eten;
  • eten blijft steken in de keel of achter het borstbeen.







Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als bij een gezond persoon voedsel in de luchtpijp terecht komt, komt dat meestal door stevig hoesten weer terug in de mond. Hoe heet het als deze hoestreflex niet optreedt?
A
Stille aspiratie
B
aspiratiepneumonie
C
hypoxie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Misselijkheid en braken
  • licht verteerbaar voedsel: wat is licht verteerbaar? 
  • vochtbalans bijhouden

Slide 11 - Tekstslide

Zo weinig mogelijk prikkelende en moeilijk verteerbare stoffen bevat.

Vermijd scherpe kruiden en specerijen, met name peper, kerrie, mosterd en sambal.
 vermijd gasvormende producten zoals: sommige koolsoorten (zoals rode kool, witte kool,
savooiekool, spruitjes en koolraap), paddenstoelen, paprika, peulvruchten, prei, ui,
bessen, kruisbessen, onrijp fruit of grote hoeveelheden fruit, knoflook, Indische kruiden,
noten, rozijnen, volkorenbrood, grove zemelen en kauwgom.
 Vermijd grove vezelrijke producten zoals: grof volkorenbrood, citrusfruit, druiven, verse
ananas, grove rauwkost, noten en zaden en pinda’s.
 gebruik geen koolzuurhoudende dranken.
 gebruik geen ijskoude of hete spijzen en dranken.
 gebruik geen erg vette, hard gebakken en gepaneerde gerechten.
 gebruik geen grove pitten en vellen.
Kies bij voorkeur graanproducten die fijne voedingsvezels bevatten, zoals: licht bruinbrood,
licht roggebrood, Brinta, Bambix, havermout.
Drink voldoende. Per dag heeft u minimaal 1,5 liter drinkvocht nodig. Geschikte dranken zijn:
thee, bouillon, melk en melkdranken, water, limonadesiroop, mineraalwater, limonade zonder
koolzuur.
Zuurbranden
Te veel maagzuur of door reflux.

  • Een halfzittende houding in bed met een kussen onder de knieën of de anti-Trendelenburghouding.
  • Vermijden van zeer gekruid voedsel, sinaasappelsap, alcohol en chocola.
  • Stoppen met roken en bij overgewicht afvallen.
  • Zuurremmende of zuurneutraliserende medicatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observatiepunten
ontlasting

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Observatiepunten bij ontlasting
  • Frequentie: 1x per 24 uur of 3 á 4 x per week
  • Hoeveelheid: 100-200 gram per dag
  • Kleur
  • Vastheid (consistentie)
  • Geur
  • Samenstelling 
  • incontinentie

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaken van een lagere frequentie kunnen zijn:
cellulosearme (vezelarme) voeding;
weinig lichaamsbeweging;
neurologische aandoeningen;
medicamenten;
te weinig vochtopname.

Oorzaken van een hogere frequentie kunnen zijn:
laxerende voeding;
maag-darmstoornissen;
psychische oorzaken;
laxeermiddelen.
Samenstelling ontlasting
ongeveer 75% water;

afgeschilferd darmslijmvlies;
zouten en slijm;
bacteriën;
ongeveer 10% afvalproducten van de voeding;
galkleurstof.




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door gebruik Norit of ijzerpreparaten; bloeding hoog in spijsverteringskanaal.
Door afsluiting galwegen.
Door voeding, diarree of infectie
Door bloeding in laatste deel darmen.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan wijzen op...
  • bloed: bloeding of ontsteking van de darmen;
  • pus of slijm: ontsteking van de darmen;
  • zwarte kleur: bloed vanuit maag of darmen of het gebruik van ijzertabletten;
  • grijze of witte kleur: aandoening van de gal of galwegen;
  • groene kleur: te veel gal en bepaalde maagdarminfecties;
  • gele kleur: alcoholgebruik;
  • rode streep bij ontlasting: spoortje bloed bij gescheurde huid of aambei;
  • witte puntjes: wormen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diarree
Te veel en te vaak waterige ontlasting. Meer dan 3 keer ontlasting per dag.

Slide 18 - Tekstslide

Diarree is een verstoring van de waterhuishouding in de darmen. Er wordt ofwel te weinig vocht uit de darminhoud opgenomen of er is te veel vocht in de darm uitgescheiden. Ook is er een verhoogde voortstuwende beweging van de darm. Het lichaam krijgt te weinig tijd om vocht uit de darminhoud op te nemen. Hierdoor wordt de ontlasting waterig.
Oorzaken diarree

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken diarree
  • ziekteverwekkende bacterie, ontsteking maagdarmkanaal
  • antibiotica
  • te veel roken
  • laxerende voeding: grote hoeveelheden frisdrank, vruchtensappen, koffie en overmatig alcoholgebruik
  • stress, opwinding en angst
  • prikkelbare darmsyndroom (PDS)

Overloopdiarree!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij
zorgvrager met diarree

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen bij diarree?
  • 2-3 liter drinken, bouillon
  • bochtinname bijhouden, letten op uitdroging
  • vezelrijke producten
  • ORS of isotone sportdrank
  • vermijd te veel cafeïne
  • beperk koolzuurhoudende dranken
  • beperk light producten
  • niet te veel fruit
  • vaker kleine maaltijden verspreid over de dag. Goed kauwen.
  • na 48 uur geen vermindering: arts waarschuwen
  • goede handhygiëne, voorkomen kruisinfectie
  • verzorging schaamstreek en stuit

Loperamide 

Slide 22 - Tekstslide


Als de klachten ernstig zijn, kunt u de laatste halve liter vervangen door 1 liter isotone sportdrank of ORS. Isotone sportdrank en ORS worden in het bloed beter opgenomen dan water of andere drank. Voorbeelden zijn Aquarius, AA drink iso, AH sportdrank isotoon, groente en tomatensap. 

Roken verhoogt het samentrekken van de darm en zorgt voor winderigheid.




Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn tekenen
van uitdroging?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tekenen van uitdroging
  • sufheid;
  • flauwvallen;
  • weinig urine;
  • verwardheid;
  • lusteloosheid;
  • donkere urine;
  • koude ledematen;
  • dorst en een droge mond;
  • versnelde hartslag en ademhaling;
  • ogen die diep in de oogkassen liggen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Obstipatie/verstopping
Minder dan 3x per week ontlasting.

Oorzaken:  verkeerde voeding, te weinig beweging, medicijnen en stress.





Bristol-stoelgangschaal

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke adviezen
bij obstipatie?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Adviezen bij obstipatie
  • leefstijladviezen, zoals voldoende voeding met vezels eten, genoeg drinken en genoeg actief/passief bewegen; (vochtbalans en deflijst)
  • privacy toiletgang
  • juiste houding;
  • zetpillen en orale middelen die de stoelgang bevorderen door de ontlasting zachter te maken, zoals macrogol en lactulose;
  • klysma’s die rectaal (via de anus) worden ingebracht en vastzittende ontlasting uit de darm spoelen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zitten veel
voedingsvezels in?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels 
Voedingsvezels zitten in groenten, noten, zaden, peulvruchten, volkoren producten en fruit

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Laxantia
Orale laxantia kunnen in vier groepen verdeeld worden:

  • irritantia: stimuleren peristaltiek van de darmen;
  • weekmakers: zorgen voor meer vocht in de ontlasting zodat de ontlasting zachter en het volume groter wordt;
  • glijmiddelen: maken de ontlasting zalfachtig en 'smeren' de darmwand;
  • bulkvormers: celluloseachtige stoffen die water opnemen en daardoor uitzetten, de massa werkt stimulerend op de peristaltiek.

Tot de rectale laxantia behoren suppositorium en klysma.




Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Microlax en klysma

  • vloeistof ongeveer op lichaamstemperatuur
  • linkerzij
  • houd de flacon bij verwijdering ingedrukt

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manueel verwijderen ontlasting = toucheren

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
Opname en uitscheiding van water in balans

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans bijhouden

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve/negatieve vochtbalans 
Opname en uitscheiding trek je van elkaar af. 
Positieve vochtbalans (+ 500 ml): 500 ml meer gedronken dan dat hij heeft uitgescheiden.
Negatieve vochtbalans (- 500 ml): 500 ml te weinig gedronken in verhouding tot hoeveel is uitgescheiden. 
Alert zijn op uitdroging (dehydratie) of juist oedeemvorming

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incontinentie van ontlasting
  • bij neurologische stoornissen
  • chronische darmontstekingen
  • dementie
  • bewusteloosheid
  • beschadiging van de sluitspieren.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winderigheid/flatulentie
Overmatige gasvorming in de darmen 

Tips:
  • voorzichtig met bruine bonen, uien en kool
  • Eet en drink rustig en gecontroleerd.
  • Kies vezelrijk voedsel. 
  • Praat niet te veel tijdens het eten.
  • Drink voldoende.
  • Drink geen koolzuurhoudende dranken, zoals cola, sinas en bier.
  • Stop met kauwgom en roken. (veel lucht inslikken)
  • Vermijd stress en beweeg voldoende.





Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor onderzoek van faeces



Aanwezigheid micro-organismen
Aanwezigheid darmparasieten (lintwormen, maden)
Aanwezigheid bloed in de ontlasting
Bevolkingsonderzoek darmkanker
Resorptiestoornissen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Ieder jaar krijgen ongeveer 14.000 mannen en vrouwen darmkanker en overlijden ongeveer 5000 mannen en vrouwen aan darmkanker. Negentig procent van de mensen die darmkanker krijgen is 55 jaar of ouder.

Iedere 2 jaar uitnodiging voor onderzoek.
Aarsmaden
  • één centimeter lange, witte wormpjes
  • witte puntjes in de ontlasting, 1 cm lang en bewegen
  • kind/cliënt met laag verstandelijk niveau, kan besmet raken door eitjes van aarsmaden in de mond te stoppen.




Slide 44 - Tekstslide

Deze eitjes kan het kind binnenkrijgen via speelgoed, zand of door de eigen vingers of die van een ander in de mond te stoppen. De eitjes ontwikkelen zich verder in de darmen tot maden.
Klachten aarsmaden
  • jeuk in het gebied van de anus, vooral 's nachts
  • slapeloosheid
  • prikkelbaarheid
  • buikpijn
  • ontsteking van de vagina
Behandelen met medicijnen en hygiëne - korte nagels, regelmatig handen wassen met zeep, eigen handdoeken, nauwsluitende onderbroek, wassen op 60 graden.

Slide 45 - Tekstslide

Andere mensen kunnen besmet worden, maar het kind kan ook zichzelf opnieuw besmetten. 's Nachts komen de vrouwtjes namelijk naar buiten om rond de anus eitjes te leggen. Doordat dit jeukt, gaat het kind krabben. Als het kind daarna zijn vingers in de mond stopt, vindt de zelfbesmetting plaats

Slide 46 - Link

Free learing eten, drinken en verslikken