Week 9 Zorg bij voeding van de volwassene en voeding bij ziekte

Voeding van de volwassene en voeding bij ziekte
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voeding van de volwassene en voeding bij ziekte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt samenvatten wat de aandachtspunten zijn bij het ondersteunen van de zorgvrager bij het eten en drinken.
  • Je kunt uitleggen welke verschillende hulpmiddelen je in welke situatie inzet bij de voeding van zorgvragers.
  • Je kunt uitleggen hoe je de vochtbalans van een zorgvrager berekent om hem in balans te houden.
  • Je kunt samenvatten wat de aandachtspunten zijn bij het hygiënisch omgaan met voeding.
  • Je kunt uitleggen waarin je een mantelzorger kunt begeleiden bij het ondersteunen van een zorgvrager bij zijn voeding.
  • Je kunt benoemen wat de aandachtspunten zijn als een zorgvrager gebrek heeft aan eetlust, misselijk is en moet braken, of last heeft van zuurbranden.
  • Je kunt uitleggen welke klachten een zorgvrager heeft bij obstipatie, diarree en winderigheid en wat de oorzaken daarvan kunnen zijn.
  • Je kunt samenvatten welke adviezen je de zorgvrager geeft bij obstipatie, diarree en winderigheid.
  • Je kunt uitleggen hoe het slikproces bij een zorgvrager verloopt.
  • Je kunt benoemen wat de risico's zijn als een zorgvrager een gestoorde slikfunctie heeft.
  • Je kunt benoemen welke interventies je toepast als een zorgvrager zich verslikt heeft.








Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slikfases
De orale fase: kauwen + mengen speeksel -> voedselbrok ->  tong en het verhemelte trekken samen-> voedselbrok naar achteren -> verhemelte wordt opgetrokken, zodat het voedsel niet naar de neus kan.

De faryngale fase: slikreflex opgewekt -> dalen van het strotklepje (epiglottis), het stijgen van het strottenhoofd (larynx) en een beweging van de tong, waardoor de voedselbrok in het keelgat (farynx) geduwd wordt. Het strotklepje sluit het strottenhoofd af en zorgt er zo voor dat de voedselbrok in de slokdarm (oesofagus) terechtkomt. Tegelijkertijd beschermt het strotklepje de luchtpijp.
De oesofagale fase: deze fase verloopt, net als de vorige, volledig reflexmatig. De voedselbrok gaat langs de slokdarm naar de maag.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Problemen bij slikken
  • verminderde werking spieren in de mondholte: slapper/stijver, trager, slechte coördinatie
  • gevoeligheid in de mond verminderd
  • problemen in peristaltiek keelholte
  • spierverlammingen ter hoogte van het strottenhoofd
  • peristaltiek van de slokdarm verstoord (terugvloei uit de slokdarm, de luchtpijp in)

Logopedist

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij
eten/drinken

Slide 6 - Woordweb

Geef de zorgvrager de kans om voor het eten de handen te wassen, was ook je eigen handen.
Dien het eten smakelijk op, het is beter pas aan tafel het voedsel klein te snijden of fijn te maken, dus als de zorgvrager erbij is.
Roer gemalen eten niet door elkaar, maar vraag aan de zorgvrager hoe hij zijn eten wil nuttigen.
Bescherm de kleding van de zorgvrager.
Plaats de zorgvrager in een zo prettig mogelijke houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid voor de maaltijd te bidden.
Blijf tijdens de maaltijd niet staan; de zorgvrager kan het gevoel krijgen dat hij moet opschieten.
Ga op ooghoogte van de zorgvrager zitten en maak contact.
Pas de snelheid van het eten geven aan het tempo van de zorgvrager aan.
Plaats na de maaltijd de zorgvrager in de door hem gewenste houding.
Geef de zorgvrager de gelegenheid zijn handen, mond en gebit te reinigen.
Geef de zorgvrager na het eten weer de gelegenheid voor een gebed.
Houding en aandachtspunten 
  • rustige prikkelarme omgeving
  • rechtop zitten
  • hoofd recht 
  • evt. half liggende houding of helemaal op de zij (niet op verlamde zijde)
  • eten aan gezonde kant
  • tot 10 minuten na maaltijd rechtop
  • evt. halfvast voedsel
  • evt. verdikkingsmiddel
  • let op temperatuur eten
  • voedsel tussen de voorste kiezen in de mond
  • bestek niet langs mond halen om iets weg te vegen
  • controleer wangzakken
  • mond na eten spoelen of reinigen

 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als bij een gezond persoon voedsel in de luchtpijp terecht komt, komt dat meestal door stevig hoesten weer terug in de mond. Hoe heet het als deze hoestreflex niet optreedt?
A
Stille aspiratie
B
aspiratiepneumonie
C
hypoxie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiterlijk 30 november opdracht 
inleverdatum 30 november 2022  23.59u

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans
Opname en uitscheiding van water in balans

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke wijze kan je
vocht uitscheiden?

Slide 14 - Woordweb

ademhaling, urine, zweten, ontlasting, braken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel ml zit er
in het rechter glas?
A
100 ml
B
125 ml
C
150 ml
D
175 ml

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vochtbalans bijhouden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve/negatieve vochtbalans 
Opname en uitscheiding trek je van elkaar af. 
Positieve vochtbalans (+ 500 ml): 500 ml meer gedronken dan dat hij heeft uitgescheiden.
Negatieve vochtbalans (- 500 ml): 500 ml te weinig gedronken in verhouding tot hoeveel is uitgescheiden. 
Alert zijn op uitdroging (dehydratie) of juist oedeemvorming

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak een vochtbalans
dhr jansen heeft hartproblemen en moet daarom een vochtbalans bij houden. 's ochtends leeg je de catheterzak van dhr: 330 ml. Als ontbijt krijgt dhr een kommetje yoghurt en een kopje koffie. De medicatie neemt dhr met een glaasje water. 10u neemt dhr nog een kopje koffie. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thieme Meulenhoff
Persoonlijke basiszorg niveau 4
2. Hulp bieden bij de opname van voeding en vocht
2.3 Verpleegkundige zorg bij voeding van de volwassene
Verwerkingsopdrachten: 1, 5a, 5b, 5c, 7  
Maak de opdracht over voedingsproblemen (uitdelen invulblad)


timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Misselijkheid en braken
  • licht verteerbaar voedsel: wat is licht verteerbaar? 
  • vochtbalans bijhouden

Slide 23 - Tekstslide

Zo weinig mogelijk prikkelende en moeilijk verteerbare stoffen bevat.

Vermijd scherpe kruiden en specerijen, met name peper, kerrie, mosterd en sambal.
 vermijd gasvormende producten zoals: sommige koolsoorten (zoals rode kool, witte kool,
savooiekool, spruitjes en koolraap), paddenstoelen, paprika, peulvruchten, prei, ui,
bessen, kruisbessen, onrijp fruit of grote hoeveelheden fruit, knoflook, Indische kruiden,
noten, rozijnen, volkorenbrood, grove zemelen en kauwgom.
 Vermijd grove vezelrijke producten zoals: grof volkorenbrood, citrusfruit, druiven, verse
ananas, grove rauwkost, noten en zaden en pinda’s.
 gebruik geen koolzuurhoudende dranken.
 gebruik geen ijskoude of hete spijzen en dranken.
 gebruik geen erg vette, hard gebakken en gepaneerde gerechten.
 gebruik geen grove pitten en vellen.
Kies bij voorkeur graanproducten die fijne voedingsvezels bevatten, zoals: licht bruinbrood,
licht roggebrood, Brinta, Bambix, havermout.
Drink voldoende. Per dag heeft u minimaal 1,5 liter drinkvocht nodig. Geschikte dranken zijn:
thee, bouillon, melk en melkdranken, water, limonadesiroop, mineraalwater, limonade zonder
koolzuur.
Zuurbranden
Te veel maagzuur of door reflux.

  • Een halfzittende houding in bed met een kussen onder de knieën of de anti-Trendelenburghouding.
  • Vermijden van zeer gekruid voedsel, sinaasappelsap, alcohol en chocola.
  • Stoppen met roken en bij overgewicht afvallen.
  • Zuurremmende of zuurneutraliserende medicatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diarree
Te veel en te vaak waterige ontlasting.

Slide 25 - Tekstslide

Diarree is een verstoring van de waterhuishouding in de darmen. Er wordt ofwel te weinig vocht uit de darminhoud opgenomen of er is te veel vocht in de darm uitgescheiden. Ook is er een verhoogde voortstuwende beweging van de darm. Het lichaam krijgt te weinig tijd om vocht uit de darminhoud op te nemen. Hierdoor wordt de ontlasting waterig.
Oorzaken diarree
  • ziekteverwekkende bacterie
  • antibiotica
  • te veel roken
  • grote hoeveelheden frisdrank, vruchtensappen, koffie en overmatig alcoholgebruik
  • stress, opwinding en angst
  • prikkelbare darmsyndroom (PDS)

Overloopdiarree!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen bij diarree?
  • minimaal 1 1/2 liter drinken
  • vezelrijke producten
  • ORS
  • probiotica?
  • na 48 uur geen vermindering: arts waarschuwen

Slide 27 - Tekstslide

Probiotica zijn levende bacteriën, die vooral in yoghurtdrankjes voorkomen, maar ook in capsules verkrijgbaar zijn. 
Obstipatie/verstopping
Oorzaken:  verkeerde voeding, te weinig beweging, medicijnen en stress.

Advies: vezelrijke voeding + veel drinken, bewegen

Voedingsvezels zitten in groenten, noten, zaden, peulvruchten, volkoren producten en fruit

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winderigheid/flatulentie
Overmatige gasvorming in de darmen 
Tips:
  • voorzichtig met bruine bonen, uien en kool
  • Eet en drink rustig en gecontroleerd.
  • Kies vezelrijk voedsel. 
  • Praat niet te veel tijdens het eten.
  • Drink voldoende.
  • Drink geen koolzuurhoudende dranken, zoals cola, sinas en bier.
  • Stop met kauwgom en roken. (veel lucht inslikken)
  • Vermijd stress en beweeg voldoende.





Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Free learing eten, drinken en verslikken