uitleg proeftoetsje

h.2 Taalverzorging
 woordsoorten en werkwoordspelling
testje (TELT NIET MEE)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

h.2 Taalverzorging
 woordsoorten en werkwoordspelling
testje (TELT NIET MEE)

Slide 1 - Tekstslide



  • We bekijken de verschillende vormen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

  • We bekijken het werkblad van werkwoordspelling.


Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

persoon
getal
tegenwoordige tijd
1e persoon
enkelvoud
ik-vorm
ik lach
2e persoon
enkelvoud
ik-vorm + t (jij voor de pv)
jij lacht
ik-vorm (je, jij achter de pv)
lach jij
3e persoon
enkelvoud
ik-vorm + t
zij lacht
1e persoon
meervoud
infinitief (= hele werkwoord)
we lachen
2e persoon
meervoud
infinitief
jullie lachen
3e persoon
meervoud
infinitief
zij lachen

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les:

  • weet je of je grammatica woordsoorten beheerst;

  • weet je of je de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd beheerst.

  • werk je verder aan de opdrachten

Leerdoelen

Slide 4 - Tekstslide

  • We bespreken persoonsvorm in de tegenwoordige tijd;

  • Jullie maken een klein testje (telt niet mee!);

  • Jullie gaan naar klas g1b Nederlands via de volgende link: 

    Zie magister - agenda - dit lesuur: klik op dit linkje
    https://lessonUp.app/invite/group/tapmk

  • Jullie maken de opdrachten over hoofdletters en leestekens in je werkboek (blz. 42 en verder).

     
Wat  doen we deze les?

Slide 5 - Tekstslide

g1b

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

  • Is het gelukt, dan ga je aan de slag met opdracht 10 van je werkboek (blz. 42).

  • Ik zet nu het testje klaar.

  • Ik geef een seintje als je kunt beginnen met het testje.


Slide 9 - Tekstslide


Noteer de woorden die een zelfstandig naamwoord zijn.

voorspellen - verbetering - groentesoep - leuke - Instagram - evalueren - interessant

Slide 10 - Open vraag


Noteer de woorden die een werkwoord zijn.

ontwikkeling - grappig - opereren - introductie - aannemen - tocht

Slide 11 - Open vraag


Noteer alle bijvoeglijk naamwoorden in de volgende drie zinnen.

De afgelopen weken hebben de nieuwsgierige leerlingen uitgekeken naar de vakken op hun middelbare school.
Ook wilden zij erg graag nieuwe vrienden maken. De vakken lo, wiskunde en drama zijn favoriet,

Slide 12 - Open vraag


Noem twee manieren hoe je de persoonsvorm in de zin kan vinden.

Slide 13 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm van de volgende zin.

Zij wil graag haar diploma halen.

Slide 14 - Open vraag


Noteer de persoonsvorm van de volgende zin.

Waren zij nog naar een restaurant geweest?

Slide 15 - Open vraag


Welke persoon, tijd en getal heeft de volgende zin?

Wij kopen vandaag een nieuwe bank.


Slide 16 - Open vraag


Welke persoon, tijd en getal heeft de volgende zin?

Maak jij je huiswerk altijd meteen na school?

Slide 17 - Open vraag


Neem de volgende zin over en verander het getal van het onderwerp. 

Mijn broer zal vandaag een nieuwe fiets krijgen.

Slide 18 - Open vraag


Neem de volgende zin over en verander de tijd van de zin. 

Vrijdag bezoeken wij mijn opa en oma.

Slide 19 - Open vraag


In welke zin is de persoonsvorm (pv) in hoofdletters geschreven?
A
Zal meneer De Vries een toets GEVEN?
B
In de winter zullen de koeien op stal WORDEN gezet.
C
Gisteren zou zij het al VERTELD hebben.
D
Mijn vriendinnen WILLEN naar de bioscoop gaan.

Slide 20 - Quizvraag


Schrijf de persoon, getal en vorm van de persoonsvorm op. Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier op.

Jij (houden)...toch ook van sushi?

Slide 21 - Open vraag


Noteer de ik-vorm van de volgende werkwoorden:
slapen - bakken - ontplooien - bestellen

Slide 22 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

1e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: bewegen

Slide 23 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: vertellen

Slide 24 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: vertellen

Slide 25 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

2e persoon meervoud tegenwoordige tijd: verven

Slide 26 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

2e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd:  ontleden

Slide 27 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in en noteer ook een onderwerp:

1e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd:  vinden

Slide 28 - Open vraag

Schrijf op in je agenda vrijdag:

1. Afmaken opdracht 10, 11 en 12 (blz. 41, 42, 43, 44).

Ben je klaar: maak opdr. 13


                                 
 

Slide 29 - Tekstslide