G5BE - Fin & Verslaggeving 28,29&30

Bedrijfseconomie G5
F&V compleet 
Les 28,29 & 27
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie G5
F&V compleet 
Les 28,29 & 27

Slide 1 - Tekstslide

            Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven).  Te laat? Haal een groene kaart, 
niet mopperen, hoort bij onze maatschappij, moet van Wim (en Dennis) :-)

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Vaker dit niet voor elkaar (volgens mijn grillen ;-)) -> uit de les, verwijderd/boeken vergeten melding.
Device is keiharde noodzaak! Verder hou ik van technologie en ben ik een beetje hypocriet. Want hoewel ik mijn mobiel soms zal gebruiken wil ik die van jullie niet zien. Behalve als ik er expliciet naar vraag. Kan je er niet vanaf blijven? Dan mag het in de telefoontas / bij mij op het bureau. Ik wil ook niet waarschuwen, mobiel zien = van Wim tot einde van mijn lesdag, zonder mopperen. Dat kan best oncomfortabel voor je zijn, dus hou dit zelf in de gaten.

Geen eten/drinken (flesje water is ok, geen kauwgum, blikjes cola, zakken chips, broodjes gezond...etc eten doe je 
in de pauze.).

Elke regel, in het kader van Wim's wil is wet in het klaslokaal, die je met goede reden wil breken, bespreek je VOORAF.
Verder ben ik best redelijk.... vind ik zelf ;-)  

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen



F&Z Compleet
Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • Recap vragen in LessonUp
  • Vragen die jullie hebben?
  • Zelf tijd te werken (ook donderdag)



Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstukken

Slide 4 - Tekstslide

Welke rechtsvorm hoort hierbij:
De aandelen staan op naam
A
Eenmanszaak
B
Vennootschap onder firma
C
Besloten vennootschap
D
Naamloze vennootschap

Slide 5 - Quizvraag

Een rechtsvorm is
A
Een vorm die niet krom is.
B
de juridische vorm waarin een organisatie uitgeoefend wordt.
C
de juridische wijze waarop de aansprakelijkheid geregeld is.
D
de wettelijke wijze waarop de overname bij een vof geregeld is.

Slide 6 - Quizvraag

Een overeenkomst tussen een vereniging en een stichting is dat beide rechtsvormen leden kennen.
A
De bewering is juist
B
De bewering is onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een besloten vennootschap heeft de volgende kenmerken qua belasting en rechtsvorm:
A
inkomstenbelasting, is een rechtspersoon
B
vennootschapsbelasting, is een natuurlijk persoon
C
vennootschapsbelasting, is een rechtspersoon
D
inkomstenbelasting, is een natuurlijk persoon

Slide 8 - Quizvraag


Bij welke rechtsvorm past deze balans?
A
BV
B
NV
C
Eenmanszaak
D
VOF

Slide 9 - Quizvraag

Welke beweringen zijn juist?
A
een obligatie is een veiligere belegging dan een aandeel
B
bij een emissie is een NV vrager op de vermogensmarkt
C
de emissiekoers van een aandeel wordt bepaald door vraag en aanbod
D
op de onderhandse kapitaalmarkt vinden er transacties plaats tussen veel vragers en een aanbieder

Slide 10 - Quizvraag

De kostenvoet van het VV is meestal ...(1), omdat VV ...(2) risicovol is. Verschaffers van VV ontvangen een ...(3) rentevergoeding en krijgen bij een mogelijk faillissement ...(4) hun geld terug
A
1 lager, 2 minder 3 vaste, 4 eerder
B
1 lager, 2 minder 3 flexibele, 4 later
C
1 hoger, 2 meer 3 vaste, 4 eerder
D
1 hoger, 2 meer 3 flexibele, 4 later

Slide 11 - Quizvraag

Dit geeft aan in hoeverre de onderneming in staat is om haar kortlopende schulden te betalen.
A
liquiditeit
B
solvabiliteit
C
faillissement
D
winstgevendheid

Slide 12 - Quizvraag

Als de rente op de kapitaalmarkt (spaarrente) daalt, dan:
A
blijft de beurskoers van obligaties gelijk.
B
daalt de beurskoers van obligaties
C
stijgt de beurskoers van obligaties.

Slide 13 - Quizvraag

Welke rechtsvorm hoort bij de voetbalclub 'Ajax'?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 14 - Quizvraag

Opgaven bijwerken? H1-H6 
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat

Slide 16 - Quizvraag

Wat hoort niet in de titel 'vlottende activa'?
A
Voorraad handelsgoederen
B
Geld op de bankrekening
C
Geplaatst kapitaal
D
Handelsdebiteuren

Slide 17 - Quizvraag

Vlottende activa + liq.midd.
/
Kort V.V. x100% =
A
Dividend
B
Winst
C
Solvabiliteit
D
Liquiditeit

Slide 18 - Quizvraag

Geef de definitie van een balans

Slide 19 - Woordweb

Geef de definitie van de winst- en verliesrekening

Slide 20 - Woordweb

Opgaven bijwerken? H1-H6 
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

deelnemingen zijn
A
immateriele vaste activa
B
vlottende activa
C
materiele vaste activa
D
financiele vaste activa

Slide 22 - Quizvraag


Deelnemingen horen bij de ...(1) en Effecten horen bij de ...(2)
A
1 vaste activa 2 vaste activa
B
1 vaste activa 2 vlottende activa
C
1 vlottende activa 2 vaste activa
D
1 vlottende activa 2 vlottende activa

Slide 23 - Quizvraag

Het doel van een deelneming is:
A
Langdurige samenwerking gericht op eigen werkzaamheden
B
Winst maken als je het bedrijf weer verkoopt
C
Beleggen van overtollige kasmiddelen
D
Zeggenschap krijgen in een ander bedrijf

Slide 24 - Quizvraag

Opgaven maken zelfstandig
Opgaven maken H6 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Vragen? Laat je horen.....

H6 -> B -> 1  T/M 4





timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Welke ratio's / kengetallen / informatie gebruiken ze om PostNL te beoordelen?

Slide 26 - Woordweb

De afschrijvingskosten op de resultatenrekening zijn een goed voorbeeld van ‘ruilen over de tijd’. De afschrijvingskosten worden op het moment van afschrijven ... door het bedrijf als uitgave betaald.
A
wel
B
niet

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide