G5BE - Fin & Verslaggeving 22/23/24

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H5


1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zit 51 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H5


Slide 1 - Tekstslide

            Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart, niet mopperen, hoort bij onze maatschappij, moet van Wim (en Arie :-)
Zonder uitzondering 1,5 meter tussen mij en jullie. Ik vind jullie een beetje eng ;-) (en jullie mij?) (en 't moet van Arie!)

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Vaker dit niet voor elkaar (volgens mijn grillen ;-)) -> uit de les, verwijderd/boeken vergeten melding
Device is keiharde noodzaak! Verder hou ik van technologie en ben ik een beetje hypocriet. Want hoewel ik mijn mobiel soms zal gebruiken wil ik die van jullie niet zien. Behalve als ik er expliciet naar vraag. Kan je er niet vanaf blijven? Dan mag het in de telefoontas. Ik wil ook niet waarschuwen, mobiel zien = van Wim tot einde van mijn lesdag, zonder mopperen.

Geen eten/drinken (flesje water is ok, geen kauwgum, blikjes cola, zakken chips, broodjes gezond...etc eten doe je 
in de pauze).

Elke regel, in het kader van Wim's wil is wet in het klaslokaal, die je met goede reden wil breken, bespreek je VOORAF.
Verder ben ik best redelijk.... Mijn afkorting is niet voor niets Kv (Knappe vent) (of knap vervelend). 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
H4 Fin. & Verslaggeving





H5

  • Voorspelbaargedrag
  • Activa soorten
  • Quiz vragen
  • Opgaven maken
  • Voor u gelezen
  • Een eigen stichting? WADT?!



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

         Financiële structuur
Kapitaalstructuur
Vermogensstructuur

Proces
  1. wat is de samenstelling van het benodigd kapitaal?
  2. wat is de totale vermogens-behoefte?
  3. welke soorten vermogen zijn beschikbaar?
  4. Leidt tot vermogensstructuur

Slide 5 - Tekstslide

           Financiële structuur
Kapitaalstructuur
Vermogensstructuur
Doel: risico betalingsproblemen voorkomen 

Hoe: kapitaal en vermogen op elkaar aan laten sluiten



Financieringsregels



Slide 6 - Tekstslide

Hefbomen
Hefboom EV/VV: als lenen minder rente kost dan een investering aan rendement oplevert is het voordelig om maximaal te financieren. 

Risico?
  • Als rendement achterblijft dan lopen de renteverplichtingen door en kunnen betalingsproblemen ontstaan


Slide 7 - Tekstslide


EV = Bezittingen - VV
A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quizvraag


Aandelenkap.
€200.000
Agio reserve
€60.000
Lening
€200.000
Totale activa
€460.000
Totale passiva
€460.000
A
EV = €60.000
B
EV = €200.000
C
EV = €260.000
D
EV = €460.000

Slide 9 - Quizvraag

Aandachtspunten beoordeling
  • Zijn debiteuren kredietwaardig?
  • Wat is de looptijd van vlottende activa?
  • Wat is de looptijd van schulden op korte termijn?
  • Welk deel van goederenvoorraad is incourant?
  • Hoe groot is de kredietruimte bij de bank?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ontstaan liquiditeitsproblemen?

  • Slechte bedrijfsresultaten
  • Te hoge investeringen
  • Niet of langzaam betalende debiteuren
  • Te hoge aflossingsverplichtingen
  • Te grote voorraden

Slide 11 - Tekstslide

Kengetallen
Verhouding tussen grootheden 

Liquiditeit: Current en Quick ratio 


Slide 12 - Tekstslide

Current ratio
Liquiditeit: kan een onderneming aan de korte termijn verplichtingen voldoen? 

Slide 13 - Tekstslide

Quick ratio = zeer korte termijn
Vlottende activa – voorraden + liquide mid.
              Schulden op korte termijn


  • Voorraden buiten beschouwing, omdat minst liquide, verkoop (op rekening) voorraad kost tijd.
  • Verschillende waarderingsgrondslagen dan geen invloed hebben (wel op current ratio dus)
  • Beter om verschillende ondernemingen te vergelijken
  • Uitkomst 1 of meer: liquiditeit is voldoende
- Uitkomst 1 of meer: liquiditeit voldoende

Slide 14 - Tekstslide

Beïnvloeden ratio's  
Kort voordat ratio’s worden bepaald een schuld aan bank aflossen, ook wel window-dressing genoemd.


Nadelen en beperkingen ratio’s:
  • Momentopname
  • Tijdstippen van ontvangsten en betalingen niet bekend (hiervoor is liquiditeitsbegroting nodig)
  • Dispositieruimte (bedrag dat nog geleend kan worden) niet bekend

Daarom beoordelen we kengetallen niet zozeer als absolute waarde, maar vooral op: de vergelijking met andere perioden van dezelfde onderneming en met andere soortgelijke bedrijven.

Slide 15 - Tekstslide

wat is het verschil tussen current ratio en quick ratio?
A
quick ratio gaat over langlopende schulden
B
je houdt geen rekening met liquide middelen bij quick ratio
C
je houdt geen rekening met voorraaden bij quick ratio
D
er is geen verschil

Slide 16 - Quizvraag

De Current Ratio van een onderneming is 3,2. Op dat moment betaalt de onderneming enkele crediteuren per kas. De Current Ratio zal ...
A
dalen
B
gelijkblijven
C
stijgen

Slide 17 - Quizvraag

De directie van Veerman bv vindt de quick ratio van de onderneming doorgaans niet voldoende.
Hoe kan de quick ratio worden verbeterd?
A
kredietduur crediteuren vergroten
B
kredietduur crediteuren verkleinen
C
opslagduur voorraden vergroten
D
opslagduur voorraden verkleinen

Slide 18 - Quizvraag

Wat geeft een current ratio van 1,0 aan?
A
De organisatie kan niet alle schulden terugbetalen
B
De organisatie kan niet alle rekeningen betalen
C
De organisatie kan alle schulden terugbetalen
D
De organisatie is liquide

Slide 19 - Quizvraag

Het verschil tussen current ratio en quick ratio zit in:
A
Voorraad
B
Vaste activa
C
Liquide middelen
D
Crediteuren

Slide 20 - Quizvraag

Opgaven maken
Opgaven maken H5 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving



timer
27:00

Slide 21 - Tekstslide

Beoordelen
Gisteren: Liquiditeit (CR/QR) (zelf bekijken: netto werk kapitaal)
Vandaag: Solvabiliteit & Rentabiliteit

L
S
R

Slide 22 - Tekstslide

L S R
Liquiditeitskengetallen: current ratio, quick ratio en nettowerkkapitaal.

Solvabiliteitskengetallen: alle verhoudingen tussen EV/VV/TV.

Rentabiliteitskengetallen: REV, IVV, RTV, hefboomeffect, winst per aandeel, cashflow per aandeel.

Slide 23 - Tekstslide

Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming aan al haar verplichtingen kan voldoen (dus ook die op lange termijn )

Een hoge solvabiliteit geeft verschaffers van vreemd vermogen vertrouwen dat ze geld aan een onderneming kunnen uitlenen

Slide 24 - Tekstslide

Waarom leidt een betere solvabiliteit tot betere onderhandelings-positie op de vermogensmarkt? 



Slide 25 - Tekstslide

Solvabiliteit
Solvabiliteitsratio = TV / VV
( soms solvabiliteitspercentage = TV / VV x 100% )

Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe beter de onderneming in staat is alle schulden te voldoen.

Vuistregel: Solvabiliteitsratio > 1,5 is voldoende

Slide 26 - Tekstslide

Solvabilteitseis
solvabiliteitvreemd vermogen
                               totaal vermogen 

te lage solvabiliteit? activa off-balance
huur/ lease/ sale and leaseback/ factoring/ consignatievoorraad/ cloud-oplossingen 

Slide 27 - Tekstslide

Formules solvabiliteit
  • EV/VV x 100 % = solvabiliteit (>100)
  • TV/VV x 100 % = solvabiliteit (>200)
  • EV/TV x 100 % = solvabiliteit (>50)

Slide 28 - Tekstslide

Wie is er niet heel erg geïnteresseerd in de liquiditeit en solvabiliteit van een onderneming?
A
Bank
B
Verhuurder
C
Debiteur
D
Crediteur

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de
solvabiliteit van dit
bedrijf? EV/TV
A
60%
B
37,5%
C
62,5%
D
50%

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de
solvabiliteit van dit
bedrijf? EV/VV
A
60%
B
37,5%
C
62,5%
D
50%

Slide 31 - Quizvraag

Een organisatie die alle schulden terug kan betalen is
A
Solvabel
B
Crediteur
C
Debiteur
D
Liquide

Slide 32 - Quizvraag

Een organisatie die de rekeningen kan betalen is
A
Solvabel
B
Crediteur
C
Debiteur
D
Liquide

Slide 33 - Quizvraag


Liquiditeit 

Schulden op korte termijn

Solvabiliteit 

Schulden op korte én lange termijn

Slide 34 - Tekstslide

Opgaven maken
Opgaven maken H5 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Straks verder met rentabiliteit




timer
27:00

Slide 35 - Tekstslide

Je hebt je toets bekeken:
Top voor jezelf (wat wil je blijven doen)
Tip voor jezelf (wat wil je verbeteren?)

Slide 36 - Woordweb

EBIT DA 
Earnings                                      
Before                                                                
Interest                                            
Taxes                                               
Depreciation                                   
Amortization                                    
EBITDA: winst voor rente en belasting, afschrijving en afwaardering/afschrijving van immateriële vaste activa  

Slide 37 - Tekstslide

EBIT(DA) 
Earnings                                     EBIT: winst voor rente en belasting 
Before                           
Interest                                
Taxes                                                                                
=  bedrijfsresultaat (nettowinst) zonder invloed van gemaakte keuzes m.b.t.
financieringsstructuur en (lokale) belastingheffing 

Slide 38 - Tekstslide

DuPont Schema
De relatie tussen het RESULTAAT en het VERMOGEN waarmee dit resultaat is behaald....

wordt gelegd in het DuPont-schema

Slide 39 - Tekstslide

DuPont Schema
Rentabiliteit Totaal Vermogen = EBIT / TV
Totaal Vermogen = balanstotaal = EV+VV = vaste- + vlottende activa

Slide 40 - Tekstslide

Opgaven maken
Opgaven maken H5 in LearnBeat van Fin. & verslaggeving

Straks verder met rentabiliteit




timer
27:00

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Vergelijking 

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Vergelijking 

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Voorbeeld balans
Is de onderneming voldoende liquide? 

Slide 49 - Tekstslide

Voorbeeld balans

  • uitkomst 1, of groter is liquide norm 2,0... maar afhankelijk type onderneming
  • vergelijking tussen periodes vooral relevant

Slide 50 - Tekstslide

Voor u gelezen
timer
10:00

Slide 51 - Tekstslide