Elk individu is op meerdere manieren
aangepast aan het milieu waarin hij leeft.
Deze aanpassingen zijn erfelijk.
De abiotische factoren, waarop een organisme is aangepast, kunnen sterk schommelen
Bijvoorbeeld de temperatuur van de woestijn, verschil dag/nacht is wel 50 ℃.
Een organisme moet met deze veranderingen om kunnen gaan.
Het vermogen van organismen om met deze schommelingen van een abiotische factor om te gaan noemen we de tolerantie (voor die abiotische factor).