Ma 15 febr. Samenstellingen en tussenletters

Samenstellingen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 4 - Tekstslide

Spelling: samenstellingen

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter in samenstellingen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Samenstellingen
groente+soep =

Slide 8 - Open vraag

Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Welke samenstellingen zijn goed?
A
Groentenwinkel, berensterk
B
Groentewinkel, beresterk
C
Groentenwinkel, beresterk
D
Groentewinkel, berensterk

Slide 10 - Quizvraag

5. Welke samenstellingen zijn goed?
A
Manenschijn, aspergessoep
B
Maneschijn, aspergesoep
C
Manenschijn, aspergesoep
D
Manenschijn, aspergesoep

Slide 11 - Quizvraag

Samenstellingen
Welk woord is juist?
A
bagage-drager
B
lange termijnplanning
C
bagagedrager
D
langetermijn planning

Slide 12 - Quizvraag

Welke samenstellingen zijn goed?
A
Groentenwinkel, berensterk
B
Groentewinkel, beresterk
C
Groentenwinkel, beresterk
D
Groentewinkel, berensterk

Slide 13 - Quizvraag

Samenstellingen schrijf je in het Nederlands soms met spatie(s) ertussen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Toen mijn oom de fles champagne wilde ontkurken, besprong de kat de kerstboom.

ontkurken - besprong zijn:
A
afleidingen
B
samenstellingen

Slide 15 - Quizvraag

Welke samenstellingen zijn goed geschreven?
A
hondehok- ziekenauto-kippesoep
B
meningverschil-boekenplank-rodekool
C
zonneschijn-vissenkom-pannenkoek
D
geboortencijfer-groentesoep-maneschijn

Slide 16 - Quizvraag

De woorden die wij gebruiken om de spellingsregels op toe te passen (meervoudsvormen, samenstellingen, samentrekkingen, verwijzingen) moeten wij onderstrepen in de krant.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Koppelteken gebruiken we NIET bij:
A
In moeilijke samenstellingen
B
Bij dubbele achternamen
C
Bij gelijke delen in een samenstelling
D
In dubbele aardrijkskundige namen

Slide 18 - Quizvraag

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.
Let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken.
politie uniform
A
politieuniform
B
politie-uniform
C
politie uniform

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk voor Di 16 febr
Spelling blok 4

Maken opdr. 1 t/m 4
Leren blz, 178 Samenstellingen

Slide 20 - Tekstslide