In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Samenstellingen
Slide 1 - Tekstslide
Samenstellingen
Slide 2 - Tekstslide
Samenstellingen
Slide 3 - Tekstslide
Samenstellingen
Slide 4 - Tekstslide
Spelling: samenstellingen
Slide 5 - Tekstslide
Tussenletter in samenstellingen
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Samenstellingen groente+soep =
Slide 8 - Open vraag
Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quizvraag
Welke samenstellingen zijn goed?
A
Groentenwinkel, berensterk
B
Groentewinkel, beresterk
C
Groentenwinkel, beresterk
D
Groentewinkel, berensterk
Slide 10 - Quizvraag
5. Welke samenstellingen zijn goed?
A
Manenschijn,
aspergessoep
B
Maneschijn, aspergesoep
C
Manenschijn, aspergesoep
D
Manenschijn, aspergesoep
Slide 11 - Quizvraag
Samenstellingen Welk woord is juist?
A
bagage-drager
B
lange termijnplanning
C
bagagedrager
D
langetermijn planning
Slide 12 - Quizvraag
Welke samenstellingen zijn goed?
A
Groentenwinkel, berensterk
B
Groentewinkel, beresterk
C
Groentenwinkel, beresterk
D
Groentewinkel, berensterk
Slide 13 - Quizvraag
Samenstellingen schrijf je in het Nederlands soms met spatie(s) ertussen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Toen mijn oom de fles champagne wilde ontkurken, besprong de kat de kerstboom.
ontkurken - besprong zijn:
A
afleidingen
B
samenstellingen
Slide 15 - Quizvraag
Welke samenstellingen zijn goed geschreven?
A
hondehok- ziekenauto-kippesoep
B
meningverschil-boekenplank-rodekool
C
zonneschijn-vissenkom-pannenkoek
D
geboortencijfer-groentesoep-maneschijn
Slide 16 - Quizvraag
De woorden die wij gebruiken om de spellingsregels op toe te passen (meervoudsvormen, samenstellingen, samentrekkingen, verwijzingen) moeten wij onderstrepen in de krant.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Koppelteken gebruiken we NIET bij:
A
In moeilijke samenstellingen
B
Bij dubbele achternamen
C
Bij gelijke delen in een samenstelling
D
In dubbele aardrijkskundige namen
Slide 18 - Quizvraag
Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling. Let op: sommige samenstellingen schrijf je met een koppelteken. politie uniform