Herhaling hoofdstuk 4 Show

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Herhaling hoofdstuk 4

Show

Spanningsbron

Een spanningsbron brengt elektrische deeltjes in beweging en geeft ze energie mee.

 

Bijvoorbeeld:
batterijen, accu's, stopcontact en een dynamo.

Wat is geen spanningsbron ?

1. Stopcontact
2. Batterij
3. Accu
4. lampolie

Wanneer loopt er stroom?

1. Er is een spanningsbron

2. Er is een gesloten stroomkring

serieschakeling

parallelschakeling

Hoe zijn de lantaarnpalen in de straat geschakeld?

1. In serie
2. Parallel

Leg bij alle drie de schakelingen uit, wat er gebeurt als je lampje drie losdraait.

7 Hiernaast is een schakeling te zien
met twee lampjes, een schakelaar
en een batterij.
Teken het schakelschema van
de schakeling. Maak hier een foto van. (3P)

Welke stof is een geleider?

1. aluminium
2. glas
3. pvc
4. rubber

Vermogen

Hoeveelheid energie die per seconde gebruikt wordt.

Waarin meet je het vermogen?

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Uren

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?

1. Stroomsterkte en tijd
2. Vermogen en spanning
3. Spanning en tijd
4. Spanning en stroomsterkte

Hoe groot is het vermogen volgens dit typeplaatje?

1. 3.6 A
2. 50-60 Hz
3. 230 V
4. 780 W

Met welke formule kun je het vermogen berekenen?

1. R = U : I
2. R = U x I
3. P = U x I
4. P = U : I

Je sluit een lampje aan op een batterij van 4,5 Volt. De stroomsterkte die je meet is 1,5 A. Hoe groot is het vermogen?

1. 3
2. 6,75
3. 6.75 Watt
4. 3 Watt

Weerstand

De weerstand van een apparaat bepaalt hoeveel stroom er door het apparaat loopt.

Hoe bereken je de weerstand ?

1. Volt : Ampère
2. Ampère : Volt
3. Volt x Ampère
4. Volt + Ampère

Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld als er teveel apparaten zijn aangesloten noem je:

.............................

Wanneer de stroom wordt uitgeschakeld als de stroom niet door het apparaat gaat, maar weer rechtstreekst terug kan naar de spanningsbron noem je: 

................................

overbelasting

kortsluiting

Wit licht bestaat uit meerdere kleuren

Nog een keer opnieuw: Leg in eigen woorden uit hoe jij deze groene broek groen ziet.

Een groene trui wordt met rood licht beschenen.
Wat gebeurt er?

1. Groen licht wordt geabsorbeerd.
2. Groen licht wordt gereflecteerd.
3. Rood licht wordt geabsorbeerd.
4. Rood licht wordt gereflecteerd.

De afstandsbediening voor de TV maakt gebruik van ...

1. ultrasoon geluid
2. ultraviolet licht
3. Rontgenstraling
4. infrarood licht

schaduw

bij schaduw zie je geen lichtstralen maar wel waar de lichtstralen niet komen

In de foto zie je de schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Wat voor schaduw is er bij 1 ?

1. Halfschaduwbeeld
2. Kernschaduwbeeld

De zon schijnt en geeft schaduw bij de paaltjes. Hoe teken je
de andere schaduwen?

1. Door een streep op de grond te zetten bij de paaltjes
2. Door loodrecht de lijnen langs de andere lijnen te tekenen
3. maakt niet uit, gewoon tekenen langs de paaltjes
4. lijnen tekenen langs de paaltjes die allemaal evenwijdig zijn aan elkaar.

Wat gebeurt er met de schaduw als het voorwerp verder van de muur komt in het lamplicht

1. de schaduw wordt groter
2. de schaduw wordt kleiner
3. de schaduw blijft even groot

Als je een schaduw wilt tekenen moet je beginnen...

1. Bij het voorwerp
2. Bij de lichtbron
3. Vanaf de schaduw terug naar de lichtbron

Welke stelling is juist ?
Bij een zonsverduistering ......

1. valt de schaduw van de aarde op de zon
2. valt de schaduw van de zon op de aarde
3. valt de schaduw van de maan op de aarde
4. valt de schaduw van de aarde op de maan

Lenzen

Lenzen kennen veel toepassingen. Denk maar aan gebruik in een camera of bril. Lenzen kunnen gemaakt worden van glas of doozichtig kunsstof. Er bestaan verschillende soorten lenzen. Er bestaan verschillende soorten holle en bolle lenzen. Bolle lenzen zijn positieve lenzen en holle lenzen zijn negatieve lenzen.

Welke lenzen zijn
positieve lenzen?
Er zijn meer antwoorden mogelijk.

1. A
2. B
3. C
4. D

Margo houdt een bolle lens in zonlicht.
Hoe gaat de lichtbundel verder na breking door de lens?

1. convergent
2. divergent
3. evenwijdig

Hoe kleiner de brandpuntafstand, hoe sterker de lens.

1. waar
2. niet waar

Welke afstanden horen
bij de nummers
1, 2 en 3

1. 1 = voorwerpsafstand 2 = brandpuntsafstand 3 = beeldafstand
2. 1 = voorwerpsafstand 2 = beeldafstand 3 = brandpuntsafstand
3. 1 = beeldafstand 2 = voorwerpsafstand 3 = brandpuntsafstand
4. 1 = brandpuntsafstand 2 = beeldafstand 3 = voorwerpsafstand

Construeren

Om beeld te kunnen construeren moet je je aan een aantal regels houden.

Welke weet je nog? 

Maak een schermafbeelding van de afbeelding. Teken daarin de lichtstralen vanuit punt L. Geef aan waar het beeld staat (L'). Lever jouw tekening hieronder in.

Vergrotingsfactor

De vergrotingsfactor is een getal. 

De factor geeft de verhouding weer tussen
het beeld en het voorwerp.

Formule:
Vergotingsfactor (N) = beeld (B) : voorwerp (V) 

Op een scherm wordt van een voorwerp een beeld geprojecteerd. Het voorwerp is 1,30 meter groot. Het beeld wordt 26 cm. Bereken de vergrotingsfactor.