Grammatik Kapitel 1

Kapitel 1
- haben & sein
- Großbuchstaben
- Fragewörter

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1
- haben & sein
- Großbuchstaben
- Fragewörter

Slide 1 - Tekstslide

Blader door Kapitel 1
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Was wissen wir?

Slide 3 - Woordweb

haben & sein
Kies de juiste vorm

Slide 4 - Tekstslide

haben
ik heb
ich
jij hebt
du
hij/zij/het heeft
er/sie/es
wij hebben
wir
jullie hebben
ihr
zij hebben
sie
u heeft
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 5 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 6 - Sleepvraag


Wir [haben] viel Spaß in der Villa.
A
haben
B
habe
C
hast
D
hat

Slide 7 - Quizvraag

Janina [sein] sportlich.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 8 - Quizvraag

[Haben] du auch eine Gitarre?
A
Habe
B
Hast
C
Haben
D
Haben

Slide 9 - Quizvraag

[Sein] du oft alleine zu Hause?
A
Bin
B
Bist
C
Ist
D
Sind

Slide 10 - Quizvraag

[Haben] du schon Mal geraucht?
A
Habe
B
Haben
C
Hast
D
Hat

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel woorden missen een hoofdletter?

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 13 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduidt. Zo kan het bijvoorbeeld aanduiden:

- een persoon of dier (man, vrouw, oom, hond) 
- een eigennaam (Gerrit, Coca Cola, Apple)
- een ding (plant, fiets, berg)
- een gebeurtenis (ontvoering, feest)
- een plaats (Amsterdam, kantoor)
- niet-concrete dingen (geluk, warmte)

Slide 14 - Tekstslide

ich wohne in amsterdam mit meiner schwester.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

mario fährt jedes jahr nach italien mit seiner familie.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

sonja's beste freundin heißt Farida.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

wie alt bist du?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

bayern münchen ist eine tolle fußballmannschaft.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

sein vater ist in einem kleinen dorf in kroatien geboren.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

wir besuchen eine bar.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord..

Slide 22 - Tekstslide

[Waar vandaan] kommt dein Freund?
A
Wohin
B
Woher
C
Warum
D
Wo

Slide 23 - Quizvraag

[Wanneer] fliegst du in die Turkei?
A
Wo
B
Woher
C
Wann
D
Warum

Slide 24 - Quizvraag

[Wat] wollt ihr heute machen?
A
Wo
B
Wann
C
Was
D
Wie

Slide 25 - Quizvraag

[Hoe] geht es dir?
A
Wo
B
Wohin
C
Wie
D
Was

Slide 26 - Quizvraag

[Waarheen] gehst du dieses Wochenende?
A
Wohin
B
Woher
C
Wo
D
Was

Slide 27 - Quizvraag

Hoe goed ken je dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Nu > Blooket

Slide 29 - Tekstslide

Donderdag 19 Januari 
Proefwerk hoofstuk 1 -> leerwerk in Magister:
Woorden leren blz. 52 t/55:
Lektion 1, 2, 4, 5 & 7 van Du-NL
Lektion 3 und 6 van NL-DU

Grammatica:
Zwakke werkwoorden blz. 13
Hoofdletters blz. 35
Haben & sein blz. 36
Lidwoorden blz. 42 en in je kleine boekje op blz. 43 staat wat je tegenkomt in het PW!!



Naar cijferinvoer

Slide 30 - Tekstslide