les 2: tijd, setting, motieven, thema

Welkom

Ga zitten. Pak pen, papier en een markeerstift. 
           Nederlands havo 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Ga zitten. Pak pen, papier en een markeerstift. 
           Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Verhaalanalyse
  • Ik kan manipulaties van de chronologie herkennen, het effect van het tijdsverloop benoemen en onderscheid maken tussen fabel en sujet.
  • (personages, type, karakter, conflictmodel, perspectieven)

Slide 2 - Tekstslide

Setting
  • De tijd
  • De ruimte 
  • De omstandigheden 
--> vormen samen de setting

Bijvoorbeeld: 24 februari 2025 om 11:30 uur in C1.20  op een zonnige warme dag, na een gymles waarin er ruzie ontstond.
Maak aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Tijd
  • historische tijd: tijdstip waarop het zich afspeelt. 
  • chronologisch: de gebeurtenissen worden verteld in de tijdsvolgorde waarin ze plaats hebben gevonden.
  • flashback: lezer wordt teruggenomen naar het verleden
  • terugverwijzing: kort iets uit het verleden benoemen
  • flashforward: meegenomen naar de toekomst
  • vooruitwijzing: kort iets wat gaat gebeuren benoemen
  • niet-chronologisch: er zitten flashbacks of -forwards in het verhaal.

Slide 4 - Tekstslide

Tijd
  • vertraging: een gebeurtenis wordt uitgebreid verteld
  • versnelling: een gebeurtenis wordt kort samengevat
  • tijdsprong: er worden gebeurtenissen overgeslagen (uren/dagen/weken/jaren)

Slide 5 - Tekstslide

Tijd
  • belevende ik vs vertellende ik
  • proloog: voor de tekst, vaak flashforward
  • fabel: samenvatting op chronologische volgorde
  • sujet/plot: samenvatting op volgorde van het boek

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf mee: vragen/opmerkingen etc.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
  • We lezen het verhaal Hoogtevrees
  • Noteer: omschrijving personages, karakter of type, perspectief + voorbeeld, setting, tijd
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp en thema
  • Onderwerp: in een paar woorden waarover het verhaal gaat

  • Thema: de hoofdgedachte van het verhaal, waar de schrijver je over aan het denken wil zetten. Je vindt deze door na te gaan wat de titel is, welke motieven er zijn, wie de belangrijkste personages zijn, wat ze met elkaar te maken hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Motieven
  • Elementen uit het verhaal die steeds terugkeren in de tekst:
  • Leidmotief: concreet iets kleins wat steeds weer in dezelfde woorden terugkeert (een voorwerp/kleur/zinnetje enz.)
  • Verhaalmotief: abstract een gebeurtenis, beschrijving of gevoel dat steeds weer terugkeert in de tekst, maar (meestal) er niet letterlijk in staat.

Slide 10 - Tekstslide

Evaluatie
Rechterbuur: vertel in 1 minuut wat je vandaag geleerd hebt.

Linkerbuur: straks een paar van jullie klassikaal navertellen.


timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lees in je boek
  • Lever de oefenbeschouwing in voor 16:00 uur vanmiddag

Slide 12 - Tekstslide