H2V2 CH 1 p.c. + voca CH 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herhaling passé composé + bezittelijk voornaamwoord

Wat is de passé composé?

Wat is de passé composé?

1. toekomende tijd
2. tegenwoordige tijd
3. verleden tijd

Passé composé

J' (ik)	ai	parlé
Tu (jij)	as	parlé
Il/elle/on (hij/zij/men)	a	parlé
nous (wij)	avons	parlé
Vous (jullie/u)	avez	parlé
Ils/elles (zij)	ont	parlé

Ik heb gepraat

Verleden tijd: passé composé 

Hoe maak je een Passé composé?

1. avoir + ww op é
2. aller + ww op é
3. faire + ww op é
4. avoir

ik ben geweest (passé composé)

1. je suis été
2. j'ai été
3. j'ai êtré
4. je suis êtré

Wat is een passé composé?

1. trouvé
2. a trouvé
3. a
4. trouvait

tu (choisir = kiezen, passé composé)

passé composé

1. as choisi
2. a choisi
3. est choisi
4. es choisi

bezittelijk voornaamwoord
mijn (mannelijk enkelvoud)

1. ma
2. mes
3. ton
4. mon

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...

1. ...werkwoord
2. ...een lidwoord
3. ...zelfstandig naamwoord
4. ...een voorzetsel

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

1. duidt een persoon, dier of ding aan
2. geeft aan van wie iets is.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?

1. Ik heb een grote hond.
2. Ik heet Jan.
3. Dat zijn mijn ouders.
4. Heb jij een nieuwe fiets?

In welke zin is het juiste bezittelijk voornaamwoord gekozen?

1. Mon père parle beaucoup.
2. Ma père parle beaucoup.
3. Mes père parle beaucoup.

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor 'jouw'?

1. ton, ta,mes
2. mon, ma, mes
3. ton, ta, tes
4. ton, mon, tes

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan, aan het woord dat erachter staat

1. waar
2. niet waar

In welke zin zit een bezittelijk voornaamwoord?

1. Elle a un chat qui s'appelle Zon.
2. Elle a un chat et c'est un chat adorable.
3. Elle a un chat qui n'est pas vraiment son chat.
4. Elle a un chat qui cherche les poissons.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents

1. nos
2. notre
3. vos
4. votre

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère

1. nos
2. notre
3. votre
4. vos

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle

1. leur
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles

1. leur
2. leurs

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......parents sont divorcés.

1. Mon
2. Mes
3. Ma

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......amie est Julie.

1. Ton
2. Ta
3. Tes

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=

1. ma amie
2. mon amie
3. m'amie
4. mon ami

Wat is de Passé Composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

Wat betekent 'la rentrée'?

1. de ingang
2. het begin van het nieuwe schooljaar
3. de ruzie
4. het begin van de vakantie

Vertaal:
Het is slecht weer.

1. Il fait mauvais.
2. Il fait froid.
3. Il pleut.
4. Il fait beau.

Geef de vertaling.

Het is koud in de winter.

1. Il fait mauvais en hiver.
2. Il fait froid en automne.
3. Il fait 20 degrés en hiver.
4. Il fait froid en hiver.

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. die
2. jouw
3. mijn
4. onze