Het bezittelijk voornaamwoord
De fiets is van mij: mijn fiets
De fiets is van jou: jouw fiets
De fiets is van u: uw fiets
De fiets is van hem: zijn fiets
De fiets is van haar: haar fiets
De fiets is van ons: onze fiets
De fiets is van hen: hun fiets
De fiets is van jullie: jullie fiets