TH 2 - Landschap herhaling

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Voordat we starten?

- Heb je de toets in je agenda staan?

- Voor straks

jong gebergte

oud gebergte

Jonge en oude gebergten

-Jonge gebergten: veel relief, puntig 

-Oude gebergten: afgevlakt, minder relief

Welke uitspraak is juist?

1. Bij jonge gebergtes heeft veel verwering plaatsgevonden.
2. Bij oude gebergtes heeft veel verwering plaatsgevonden.
3. Het gebergte is verweerd, dus de pieken zijn steil.
4. Het gebergte is verweerd, de dalen worden steeds dieper.

Het plaatje laat allemaal stenen in de rivier zien. Die stenen zijn van de berg afgebroken. Welk woord past daarbij?

1. Erosie
2. Lawine
3. Verwering
4. Puinhelling

De Pyreneeën kom je tegen ...

1. Op de grens van Zwitserland en Italië
2. Op de grens van Zwitserland en Frankrijk
3. Op de grens van Frankrijk en Spanje
4. Op de grens van Oostenrijk en Italië

Wat is erosie?

1. Het neerleggen van klei/zand/grind
2. Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer
3. Het omhoog drukken van de oceaanbodem
4. Het afschuren van gesteente door wind, water of ijs

Verwering is...

1. Transport door wind, ijs of water
2. Het uiteen vallen van gesteente
3. Het uitslijten van gesteente
4. Het neerleggen van gesteente

Wat is de juiste volgorde?

1. Sedimentatie-erosie-verwering
2. Erosie-verwering-sedimentatie
3. Verwering-erosie-sedimentatie
4. Erosie-sedimentatie-verwering

Plantenwortels zorgen voor

1. Erosie
2. Verwering

Welke vorm van verwering zie je?

1. Mechanische verwering
2. Chemische verwering

Welke zinnen horen bij mechanische verwering en welke zinnen horen bij chemische verwering?

Mechanische verwering

Chemische verwering

Gesteente verandert van samenstelling.​

Deze soort verwering gaat snel bij grote temperatuursverschillen.​ 

Gesteente valt uiteen in kleinere stukken.​ 

Veel vocht en een hoge temperatuur versnellen ​dit type verwering.​ 

Dit dal is duidelijk gemaakt door

1. de zee
2. een gletsjer
3. een berg beek
4. een grote rivier

Op welke foto zie je een stuwwal?

1. 
2. 
3. 

Het stuwwallenlandschap behoort bij

1. hoog Nederland
2. laag Nederland

Stuwwallen worden soms onderbroken door dalen, dit zijn ...

1. U-dalen
2. V-dalen
3. Smeltwaterdalen

Welk woord hoort niet in het rijtje?

Hoog Nederland – zwerfstenen – zand – onvruchtbaar – klei – stuwwallen

1. Klei
2. Zand
3. stuwwallen
4. onvruchtbaar

Het neerleggen van materiaal als de transportsneheid van water, wind of ijs afneemt heet:

1. Sedimentatie
2. Reliëf
3. Verwering
4. Zwerfstenen

De benedenloop van de Rijn ligt in dit land:

1. Duitsland
2. Nederland
3. Italië
4. Zwitserland

In de benedenloop stromen rivieren …

1. snel, omdat er veel reliëf is.
2. snel, omdat het gebied uit gesteente bestaat.
3. langzaam, omdat er weinig reliëf is.
4. langzaam, omdat het gebied uit zand en klei bestaat.

Welke foto is in de benedenloop gemaakt?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is een polder?

1. Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
2. Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
3. Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
4. Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Wat is veen?

1. Een grondsoort dat is ontstaan uit resten van dode planten.
2. Fijn sediment dat door de zee is afgezet.
3. Fijn zand dat door de wind is afgezet.
4. Landschap waar de mens invloed op had.

Gebruik figuur 1 van een zeekleipolder.
Gemalen zijn nodig in de zeekleigebieden om
water weg te pompen. Wat voor water pompen
de gemalen vooral weg?

1. Regenwater
2. Rivierwater
3. Zeewater

De zeespiegelstijging nam af. Zeeklei is afgezet door...

1. stormen
2. getijdenwerking
3. rivieren
4. mensen

Vul de goede woorden in:
Zeeklei ontstond in 1. ... achter de duinen en veen in 2. ...

1. 1. = kleigebieden 2. = rivierbeddingen
2. 1. = rivierbeddingen 2. = kleigebieden
3. 1. = de Waddenzee 2. = moerassen
4. 1. = moerassen 2. = de Waddenzee

Hoe komt het dat de binnendijkse gebieden tegenwoordig lager liggen dan de buitendijkse gebieden?

1. door erosie in het binnendijkse gebied
2. door erosie in het buitendijkse gebied
3. door sedimentatie in het binnendijkse gebied
4. door sedimentatie in het buitendijkse gebied

Het binnendijks gebied

1. is beschermd door dijken en overstroomd niet
2. is niet beschermd door dijken en kan overstromen

Wat is géén kenmerk van zand?

1. Ligt in hoog-Nederland
2. Is niet zo vruchtbaar
3. Vind je veel op de stuwwallen
4. Kwam na de ijstijd naar Nederland

Ik ga een voldoende halen voor de repetitie van dit hoofdstuk over landschappen

😒🙁😐🙂😃

Deze manier van lesgeven met behulp van LessonUp past bij mij

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag

- Box opdracht 1.6 A + B 

- Topografie Utrecht (werkblad)

- SO TOPO UTRECHT: 21 maart (zie magister)