Vraag stellen (HAVO1 - H6 - Bron D)

Poser une question
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Poser une question

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Ik weet hoe je in het Frans een vraag moet stellen.
2. Ik weet de betekenis van 7 vraagwoorden in het Frans.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
Ik weet hoe je in het Frans een vraag moet stellen.

Slide 3 - Tekstslide

Comment poser une question?
Normale zin + ?

Tu es français. (Jij bent Frans.)
Tu es français? (Ben jij Frans?)

Slide 4 - Tekstslide

Welke zin staat in de juiste volgorde?
A
On va à Paris?
B
On à va Paris?
C
Va on à Paris?

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin staat in de juiste volgorde?
A
Habites tu dans un appartement?
B
Tu habites dans un appartement?
C
Tu dans un appartement habites?

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vraag je:
Waar woon je?

Slide 7 - Open vraag

Hoe vraag je:
Hou je van Amsterdam?

Slide 8 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
boire-quelque chose-va-on-?

Slide 9 - Open vraag

Ik weet hoe ik in het Frans een vraag moet stellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Leerdoel 2
Ik weet de betekenis van 7 vraagwoorden in het Frans.

Slide 11 - Tekstslide

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 12 - Open vraag

7 vraagwoorden
waar
Tu habites où?
quand
wanneer
Quand est ton anniversaire?
comment
hoe
Comment tu t'appelles?
combien (de)
hoeveel
Tu veux combien de frites?
pourquoi
waarom
Pourquoi tu fais du sport?
qui
wie
Qui est ton prof de maths?
qu'est-ce que
wat
Qu'est-ce que tu aimes manger?

Slide 13 - Tekstslide

Kies het juiste vraagwoord
Combien/Qu'est-ce que tu vas faire?
Je vais jouer de la guitare
A
Combien
B
Qu'est-ce que

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste vraagwoord
Qui/Quand est Louise?
Louise est mon amie.
A
Qui
B
Quand

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vraag bij dit antwoord:
Je m'appelle Lisa
A
Où tu t'appelles?
B
Pourquoi tu t'appelles?
C
Comment tu t'appelles?

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vraag bij dit antwoord:
Je vais au collège.
A
Tu vas quand ?
B
Tu vas où ?
C
Tu vas comment ?

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste vraag bij dit antwoord:
Nous rentrons aujourd'hui.
A
Vous rentrez quand?
B
Vous rentrez comment?
C
Vous rentrez combien ?

Slide 18 - Quizvraag

Qui
Pourquoi
Comment
Qu'est-ce que
Combien (de)
Quand

Slide 19 - Sleepvraag

Ik weet de betekenis van 7 vraagwoorden in het Frans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll