4H_p2_Lesweek4

Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung und die Lernziele 
1. SO
2. Kriminalgeschichte
  1. Je kunt jouw eigen fouten vin de Kriminalgeschichte in werkwoorden en naamvallen verbeteren.

Slide 2 - Tekstslide

SO

Slide 3 - Tekstslide

Eure Geschichten
Kontrolliere die Geschichte.
Markiere die bijvoeglijk naamwoord.
Korrigiere naamvallen und werkwoorden.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 5 - Tekstslide

Die Planung und die Lernziele 
  1. SO
  2. Kriminalgeschichte
  3. Wortschatz / Lesen
  4. Präteritum
  5. An die Arbeit!

  1. (Woordenschat) Je kunt woorden uit context raden.
  2. (Lezen) Je kunt duidelijke geschreven instructies begrijpen.
  3. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd in het Duits van de regelmatige werkwoorden maken.
  4. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden maken.

Slide 6 - Tekstslide

Rate die Bedeutung des unterstrichenen Wortes:

Er hat sich bisher nicht dafür interessiert.
A
nooit
B
altijd
C
tot nu toe
D
kort geleden

Slide 7 - Quizvraag

Rate die Bedeutung des unterstrichenen Wortes:

Der Flieger fliegt um sechzehn Uhr.
A
vliegtuig
B
parachute
C
zweefvliegtuig
D
vliegeraar

Slide 8 - Quizvraag

Rate die Bedeutung des unterstrichenen Wortes:

Der Polizist gab ihm ein Zeichen, und er konnte weiterfahren.
A
teken
B
gang
C
boete
D
getal

Slide 9 - Quizvraag

Rate die Bedeutung des unterstrichenen Wortes:

Ich muss meine Hausaufgaben noch erledigen.
A
afmaken
B
typen
C
bekijken
D
inleveren

Slide 10 - Quizvraag

Rate die Bedeutung des unterstrichenen Wortes:

Für ihn ist sein Körper sehr wichtig.
A
poging
B
lichaam
C
kleren

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Woordweb

Tipp und Aufgabe
Was? Aufgabe 4+6 
Kapitel 4
Wie? alleine
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Rijtje uitgangen vt
bij de regelm
ich - te
du - test
er/sie/es - te
wir - ten
ihr - tet
sie/Sie - ten

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

UND JETZT DU!!!!

Slide 19 - Tekstslide

werkwoord machen:
Ich (stam) +
A
ete
B
e
C
tte
D
te

Slide 20 - Quizvraag

werkwoord reden
Ich (stam) +
A
ete
B
e
C
tte
D
te

Slide 21 - Quizvraag

hören
Wir …………….. nichts mehr

Slide 22 - Open vraag

weinen
Warum …………. Herr Schmidt?

Slide 23 - Open vraag

lachen
Ben und Chantal …….. über unseren Hund

Slide 24 - Open vraag

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 25 - Tekstslide

Die Planung und die Lernziele 
  1. SO
  2. Kriminalgeschichte
  3. Wortschatz / Lesen
  4. Präteritum
  5. Quiz
  6. Lesen
  7. An die Arbeit!

  1. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd in het Duits van de regelmatige werkwoorden maken.
  2. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden maken.
  3. Je kunt woorden m.b.v. Duden vertalen.
  4. Je kunt een Krimi-Comic in het Duits lezen.

Slide 26 - Tekstslide

Rijtje uitgangen vt
bij de regelm
ich - te
du - test
er/sie/es - te
wir - ten
ihr - tet
sie/Sie - ten

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

baden
Wir …………. in der Nordsee

Slide 29 - Open vraag

reden
Meine Mutter ………… mit mir, aber ich schlief schon

Slide 30 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van:
Sie haben
A
Sie hatten
B
Sie hatte
C
ich hatte
D
sie hatte

Slide 31 - Quizvraag

Verleden tijd sein
Ich ... in Berlin

Slide 32 - Open vraag

Verleden tijd sein
Er ... in München

Slide 33 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden

Slide 34 - Tekstslide

Gib den Stamm der Verben im Präteritum:
helfen

Slide 35 - Open vraag

Gib den Stamm der Verben im Präteritum:
schlafen

Slide 36 - Open vraag

Ist das Verb richtig oder falsch?
Ich kamte zu spät.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 37 - Quizvraag

Ist das Verb richtig oder falsch?
Er rief mich jeden Tag an.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 38 - Quizvraag

Ist das Verb richtig oder falsch?
Er sahte sie am Wochenende.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 39 - Quizvraag

und jetzt.... 

Slide 40 - Tekstslide

1. Lies die Geschichte 'Krimi3'.
Beantworte die Fragen.

2. Schreibe deine Kriminalgeschichte im Präteritum (verleden tijd).
3. Mache die Hausaufgaben von dieser Woche.

Slide 41 - Tekstslide

Kriminalgeschichte!
Jouw verbeterde versie van het misdaadverhaal ga je in de verleden tijd zetten. Je hebt dus straks twee versies: één in de tegenwoordige en één in de verleden tijd.
timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

An die Arbeit!
Was? Kapitel 4 Aufgaben 21 t/m 26
Wie? Individuell
Wie lange? 15 Minuten
Fertig? Aufgaben 1, 2, 4 t/m 12
timer
15:00

Slide 43 - Tekstslide

.....nog even terug naar de leerdoelen....

  1. (Woordenschat) Je kunt woorden uit context raden.
  2. (Lezen) Je kunt duidelijke geschreven instructies begrijpen.
  3. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd in het Duits van de regelmatige werkwoorden maken.
  4. (Grammatik) Je kunt de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden maken.

Slide 44 - Tekstslide

Hausaufgaben
Mache:
 Kapitel 4 Aufgaben 21 t/m 26

Slide 45 - Tekstslide