2 vmbo-t Thema 8.1 Alles werkt

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Biologie

Paragraaf 8 Je lichaam werkt

Paragraaf 8.1 Het werkt

lesdoelen

• Je weet wat een cel, orgaan, orgaanstelsel is en kunt hier voorbeelden bij geven.
• Je kunt aangeven hoe het verteringsstelsel, ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel samen werken.
• Je kunt uitleggen hoe cellen aan energie komen ( verbranding)
• Je moet kunnen uitleggen hoe je lichaam van de afvalstoffen af komt. 

Planning

• Hoe werkt je lichaam?
•  Wat is een orgaanstelsel?
• Zelfstandig werken
• Afsluiten

Cellen 

Je lichaam bestaat uit miljarden cellen.

Deze werken allemaal samen om je lichaam te laten werken

Onderdelen cel

Celkern, celmembraan, cytoplasma

cellen van de mens

Organen en cellen

Wat	Maak de opdr. 3 t/m 7(blz. 51 t/m 53)
Hoe	vijf minuten zelfstandig stil (ZS) * Geen vinger opsteken *Aan het werk * Stil en stoor niemand *Blijf op je plek Laatste vijf minuten zachtjes fluisteren (ZF)
Tijd	5 tot 10 minuten
Hulp	Boek en aantekeningen
Opbrengst	Snap je de stof beter
Klaar	Samenvatten, huiswerk voor andere vakken, boek lezen

Weefsel

Groep cellen met dezelfde taak en vaak dezelfde vorm.

Orgaan

Een groep weefsels die samen een taak uitvoeren.

Een onderdeel van je lichaam met een specifieke taak 

organen van de mens

Orgaanstelsel

Een groep organen die samen een taak uitvoeren

Orgaanstelsels werken samen

• het verteringsstelsel zorgt ervoor dat er voedingsstoffen in je bloed terecht komen.
• het ademhalingsstelsel zorgt ervoor dat er zuurstof in je bloed komt.
• het bloedvatenstelsel vervoert de voedingsstoffen en zuurstof naar alle cellen van je lichaam.

Orgaanstelsels werken samen

• Je zenuwstelsel bestaat uit je hersenen, ruggenmerg en zenuwen. Het zorgt ervoor dat alle organen goed werken.

Orgaanstelsels werken samen

• Je zenuwstelsel bestaat uit je hersenen, ruggenmerg en zenuwen. Het zorgt ervoor dat alle organen goed werken.

• Bv: Je hersenen kunnen de opdracht geven om de spieren samen te trekken.
  

Wat	Maak de opdr. 3 t/m 11 (blz. 51 t/m 55)
Hoe	vijf minuten zelfstandig stil (ZS) * Geen vinger opsteken *Aan het werk * Stil en stoor niemand *Blijf op je plek Laatste vijf minuten zachtjes fluisteren (ZF)
Tijd	Tot de bel
Hulp	Boek en aantekeningen
Opbrengst	Snap je de stof beter
Klaar	Samenvatten, huiswerk voor andere vakken, boek lezen