In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Waarneming en gedrag
2.1 Het zintuigstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een prikkel en welke 2 typen prikkels hebben we?
Slide 2 - Open vraag
Prikkels
Invloed op (zintuig)receptoren
Externe prikkels: extern milieu, zoals geluid en geur
Interne prikkels: intern milieu, zoals osmoreceptoren en pH-receptoren of proprioceptoren (spanning spier en stand lichaam)
Slide 3 - Tekstslide
Zouden alle prikkels door dezelfde soort receptor worden ontvangen? Zo ja, waarom dan. Zo nee, wat zijn dan de verschillende soorten receptoren.
Slide 4 - Open vraag
Adequate prikkels
Zintuigencellen hebben een adequate (= specifieke) prikkel waarop ze reageren.
Ze kunnen ook niet adequate prikkels waarnemen maar de drempelwaarde is dan hoger.
Als je met een zaklamp in je neus schijnt, ruik je dan licht?
Slide 5 - Tekstslide
Soorten receptoren
Mechanische receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Celmembraan buigt of strekt
Bijv: aanraking, druk, beweging, geluid
Slide 6 - Tekstslide
Soorten receptoren
Chemische receptoren:
Prikkel = moleculen
Bijv: smaak en reuk
Slide 7 - Tekstslide
Soorten receptoren
Proprioreceptoren = receptoren die gevoelig zijn voor de toestand van een bepaald orgaan, bijv.:
Spanning: spierspoeltjes en peesspoeltjes
Stand: evenwichtszintuig in het oor
Slide 8 - Tekstslide
Soorten receptoren
Lichtreceptoren (foto):
Prikkel = zichtbaar licht
Bij mens in oog
Slide 9 - Tekstslide
Lichtreceptoren
Liggen in het netvlies
Reageren op contrasten in donker en licht (staafjes)
Reageren op kleuren (kegeltjes)
Slide 10 - Tekstslide
Soorten receptoren
Gehoor/evenwichts receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Vloeistof laat haartjes bewegen
Slide 11 - Tekstslide
Gehoorreceptor
Werking:
Als de stijgbeugel tegen het venster tikt dan komt de vloeistof in beweging.
De trilharen die in het slakkenhuis op de cel zitten, worden in beweging gebracht.
Deze veroorzaken een impuls door de cel.
De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel.
Hoe sterker de prikkel, hoe meer impulsen ontstaan.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Soorten receptoren
in de huid
Tast/druk receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Tast: vlak onder opperhuid
Druk: dieper in de huid
Temperatuurreceptoren:
Prikkel = warmte en kou boven of onder normwaarde
Pijnreceptoren:
Prikkel = extreme druk, extreme temperaturen of door stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking weefsel
In het hele lichaam
Slide 14 - Tekstslide
Receptoren in de huid
Tast- en drukreceptoren: adequate prikkel = vormverandering
Temperatuurreceptoren registeren of het voorwerp/ de lucht, warmer of kouder is dan je huid (verschillen waarnemen)
Pijnreceptoren = vrije zenuwuiteinden die een pijnwaarwording geven bij lichte of dreigende schade, bij echte beschadiging hevige pijn (pijn waarschuwt tegen gevaar)
Slide 15 - Tekstslide
Wat gebeurt er nadat er een prikkel wordt geregistreerd?
Slide 16 - Open vraag
Prikkel
Zintuigcel
Impuls via gevoelszenuwcel
Ruggenmerg (schakelcellen)
Hersenstam
Grote hersenen
Ruggenmerg (schakelcellen)
Impuls via bewegingszenuwcel
Spier of klier = reactie
Slide 17 - Tekstslide
Zal iedere prikkel leiden tot een impuls of is daar iets voor nodig?
Slide 18 - Open vraag
Prikkeldrempel
Slide 19 - Tekstslide
Adaptatie/gewenning: de aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkel
Slide 20 - Tekstslide
In een hete, vochtige sauna bestaat eerder risico op oververhitting dan in een hete, droge saunaruimte.
Verklaar dit.
Slide 21 - Tekstslide
In een hete, vochtige sauna bestaat eerder risico op oververhitting dan in een hete, droge saunaruimte. Verklaar dit.
Slide 22 - Open vraag
In een hete, vochtige sauna bestaat eerder risico op oververhitting dan in een hete, droge saunaruimte.
Verklaar dit.
Bij te hoge lichaamstemperatuur gaan mensen zweten. Verdampend zweet onttrekt warmte aan het lichaam. Bij te hoge luchtvochtigheid kan het zweet niet verdampen wat sneller tot oververhitting kan leiden.