3HV Schaarste en Ruil Samenvatt. par 1 tm 5

Hoofdstuk 1
Schaarste en Ruil
3HV
Tekst
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
Schaarste en Ruil
3HV
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

wederzijds voordeel

Slide 2 - Woordweb

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen voordeel van arbeidsverdeling?
A
betere kwaliteit
B
toename productie
C
goedkoper product
D
lagere huurkosten

Slide 4 - Quizvraag

negatieve gevolgen arbeidsverdeling
*eentonigheid door continu hetzelfde te doen
* sociale ongelijkheid (sociale ladder)

Slide 5 - Tekstslide

arbeidsproductiviteit
*specialisatie
* scholing
* arbeidsomstandigheden
* arbeidsvoorwaarden

Slide 6 - Tekstslide

arbeidsverdeling
*interne
*externe
*geografisch

Slide 7 - Tekstslide

Twee stellingen:
I. Schoon drinkwater is in Nederland een vrij goed.
II. Schaarse goederen hebben een hoge prijs.
Welke stelling(en) is/zijn juist?

A
beide stellingen zijn juist.
B
alleen stelling I is juist.
C
alleen stelling II is juist.
D
beide stellingen zijn onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Vrij goed
Schaars goed
Zonlicht
Bomen
Goud
Zoutwater
Papier

Slide 9 - Sleepvraag

Incidentele uitgaven
Vaste lasten

Dagelijkse uitgaven
Snoep
Abonnement mobieltje
Eenmalig extra belminuten
Abonnement tijdschrift
Kleding
Uitgaan
Tweedehands fiets

Slide 10 - Sleepvraag

Budgetlijn
Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget.

Slide 11 - Tekstslide

Bron 4
  1. Wat is er veranderd?
  2. Kan je minder of meer van dit product nu kopen?
  3. Wat is dus de oorzaak?

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
De prijs van een cd is gedaald. 
Als je alleen cd’s koopt, kun je meer cd’s kopen bij hetzelfde budget.

Slide 13 - Tekstslide

Een begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven.

Slide 14 - Tekstslide

Indirecte ruil
*ontstaan geld
* geld als tussenschakel
* geld als ruilmiddel

Slide 15 - Tekstslide

Spaarmiddel
Rekenmiddel
Ruilmiddel

Slide 16 - Sleepvraag

Transactiekosten
* voorbeelden van kosten kunnen benoemen
*belang van lage transasctiekosten
* wat doet het met je concurrentiepositie?

Slide 17 - Tekstslide

DIRECTE EN INDIRECTE RUIL
* Verschillen
*voordelen/nadelen
*Voorbeelden
*ruilverhouding

Slide 18 - Tekstslide

welvaart

Slide 19 - Woordweb

chartaal en giraal geld
* verschil
*voorbeelden
*wanneer is het wat?

Slide 20 - Tekstslide

Totaal rekeningsaldo € 435 miljoen
Een geldreserve van € 32 miljoen.
Wat is het dekkingspercentage?

Slide 21 - Open vraag

Waarde van geld
*intrinsieke waarde (waarde vh materiaal)
* extrinsieke waarde (waarde die vermeld staat)

Slide 22 - Tekstslide

Wet van Gresham
het 'zuivere' geld wordt opspaard, terwijl ze het 'slechte' geld zo snel mogelijk zullen uitgeven; daardoor verdwijnt het zuivere geld uit het economische verkeer.

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen voor het SO
- Opdrachten maken en nakijken
- Test jezelf
- Oefentoets
Succes!

Slide 24 - Tekstslide