H1 paragraaf 1.6 Het landschap in Laag-Nederland

1.6 Het landschap in Laag-Nederland
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.6 Het landschap in Laag-Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet welke maatregelen de mens in Laag-Nederland heeft genomen om zich tegen het water te beschermen
- Je begrijpt hoe laag-Nederland is opgevuld met veen en klei
- Je kunt met behulp van een foto of een topografische kaart aanwijzen of een landschap ik Hoog- of Laag-Nederland ligt

Slide 2 - Tekstslide

Waddenzeeën en moerassen
  • Sinds de laatste ijstijd 10.000 jaar geleden -> zeespiegel heel langzaam gestegen -> nieuwe grondsoorten zijn hierdoor ontstaan
  • Stranden en duinen ontstaan door de zee -> achter de duinen waddenzee.
  • Waddenzee staat vaak stil -> deeltjes klei dwarrelen naar beneden -> ontstaan dikke lagen zeeklei
  • Als de openingen zich sluiten -> ontstaan moerassen -> doden planten resten hopen zich onder water op -> ontstaan veen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bedijking
  • Sinds 1100 na Chr. begonnen de bewoners van de Nederlandse kustgebieden met het aanleggen van dijken -> huizen, akkers en weilanden werden beschermd
  • terpen overbodig 
  • Geen vorming meer van nieuwe zeeklei
  • Alleen aan buitendijkse kand ging sedimentatie door
  • De wadden werden nog wel opgehoogd -> als men nieuw land nodig had kon dat gebied worden ingedijkt

Slide 7 - Tekstslide

Polders
  • regenwater kan niet meer uit zichzelf naar zee stromen -> mensen graven sloten en bouwen molens
  • Molens ''tillen'' het water over de dijk 
  • Zo'n gebied met dijken er omheen, waar de waterstand wordt geregeld, noem je een polder
  • Eerst met molens -> nu met gemalen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide