1.6: Het landschap in Laag-Nederland havo/vwo

1.6 Het landschap in Laag-Nederland
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.6 Het landschap in Laag-Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- opfrissen
- paragraaf 1.6 doornemen
- maken opdrachten
- afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Opfrissen
  • Wat gebeurde er in de een na laatste koude periode (Saale-ijstijd)?
  1. Dikke ijstongen brachten zwerfstenen naar Zuid-Limburg
  2. IJstongen zorgden voor stuwwallen in het landschap
  3. Helemaal niks, Nederland lag toen nog onder water

Slide 3 - Tekstslide

Opfrissen
  • Hoe is het landschap in Hoog-Nederland ontstaan?
  1. De zee zette zand af waardoor er land ontstond
  2. Zand werd vanuit de lege Noordzee naar Hoog-Nederland geblazen
  3. De zwerfstenen schuurden het landschap uit

Slide 4 - Tekstslide

Opfrissen
  • Waarom gingen de eerste inwoners van Nederland in Hoog-Nederland wonen?
  1. De grond was er erg vruchtbaar, dus ze hoefden niet meer te jagen maar konden boer worden.
  2. Laag-Nederland was te gevaarlijk: dat overstroomde regelmatig.
  3. Ze vonden de natuur hier zo mooi (akkers, weilanden en bossen). 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Leerdoelen
* Ik weet welke maatregelen de mens in Laag-Nederland heeft genomen om zich tegen het water te beschermen

* Ik begrijp hoe Laag-Nederland is opgevuld met veen en klei

* Ik kan met behulp van een foto of kaart bepalen of een landschap in Hoog- of Laag-Nederland ligt

Slide 8 - Tekstslide

Laag Nederland

Slide 9 - Tekstslide

Laag-Nederland
Het landschap in NL is vooral na de laatste ijstijd ontstaan

De temperatuur steeg --> zeespiegel steeg


In deze periode ontstonden veel grondsoorten

Slide 10 - Tekstslide

Waddenzeeën en moerassen
  1. Zeespiegel stijgt 
  2. Strand en duinen vormen
  3. Achter strand en duinen ontstaat binnenzee, daar dwarrelen kleideeltjes naar beneden: zeeklei.
Ontstaan veen en moeras
Sinds het einde van de laatste koude tijd 10 000 jaar geleden, is de zeespiegel tientallen meters gestegen. 
De stranden en duinen zijn gevormd, achter de duinen vormde de Waddenzee. De waddenzee stroomde vol met vloed en weer leeg bij eb. 
In de binnenzee stond het water vaak zee en dwarrelden kleideeltjes naar beneden. Hierdoor vormden dikke lagen zeeklei. 
Op een gegeven moment sloten de openingen tussen de duinenrijen en veranderde het gebied achter de duinen in moeras. 
In het moeras stapelden dode plantenresten op onder het water, zonder zuurstof konden de planten niet verteren en ontstond er veen. 

Slide 11 - Tekstslide

Waddenzeeën en moerassen
4. De duin openingen sluiten, er ontstaat een binnenzee 
5. Binnenzee verandert in uitgestrekt moeras gebied
6. Dode plantenresten hopen op onder water, zonder zuurstof, ontstaan veen. 
Ontstaan veen en moeras
Sinds het einde van de laatste koude tijd 10 000 jaar geleden, is de zeespiegel tientallen meters gestegen. 
De stranden en duinen zijn gevormd, achter de duinen vormde de Waddenzee. De waddenzee stroomde vol met vloed en weer leeg bij eb. 
In de binnenzee stond het water vaak zee en dwarrelden kleideeltjes naar beneden. Hierdoor vormden dikke lagen zeeklei. 
Op een gegeven moment sloten de openingen tussen de duinenrijen en veranderde het gebied achter de duinen in moeras. 
In het moeras stapelden dode plantenresten op onder het water, zonder zuurstof konden de planten niet verteren en ontstond er veen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Samengevat
De grondsoorten in Laag-NL zijn afgezet onder verschillende omstandigheden

Duinzand --> door golven en wind
Zeeklei --> In stilstaand water achter de duinen
Veen --> dode plantenresten onder water zonder zuurstof

Slide 14 - Tekstslide

Hoog-Nederland
Laag-Nederland

Slide 15 - Tekstslide

De bewoners van Laag-Nederland
Moesten hun gebouwen beschermen tegen overstromingen

Dus ze bouwden op terpen 
= Heuvel ter bescherming tegen overstromingen

Slide 16 - Tekstslide

Van terp naar dijk
De eerste dijken bestonden uit terpen die met elkaar verbonden waren

= de eerste polders!


dijk

Slide 17 - Tekstslide

Binnen- en buitendijks
Buitendijks gebied
Binnendijks gebied

Slide 18 - Tekstslide

Kwelders
= Stuk land dat bij vloed in de Waddenzee niet meer overstroomt.
Junior

Slide 19 - Tekstslide

Land
Dijk
Kwelder
Junior

Slide 20 - Tekstslide

Welk gebied ligt hoger ten opzichte van de zeespiegel?

Slide 21 - Tekstslide

Bedijking
Vroeger: rivier regelmatig buiten oevers
Legde zand en grind af (sedimentatie): dit compenseerde voor bodemdaling.


Buitendijks gaat de sedimentatie wel door 
Door bedijking stroomt het land niet meer over, dus geen compensatie meer voor bodemdaling

Slide 22 - Tekstslide

Sedimentatie buitendijkse kant
Na verloop van tijd was er zo veel sedimentatie geweest dat het zand boven de zeespiegel uit kwam en dat er dus nieuw land werd gevormd.
De mensen in het gebied bouwden vaak een nieuwe dijk als het land hoog genoeg was, zodat ze dit nieuwe land konden gebruiken voor akkers.
En de nieuwe dijk, die beschermde opnieuw tegen de zee. En opnieuw vond er dan weer sedimentatie plaats...

Slide 23 - Tekstslide

Polder
Stuk land, omgeven door
dijken, waar de waterstand
geregeld kan worden.

Vaak onder NAP

het gemaal pompt het water weg
Binnendijks
Buitendijks
=een pomp waarmee polders worden drooggepompt

Slide 24 - Tekstslide

V: Gemalen legde veenmoerassen droog. Gedroogd veen = turf werd hier afgegraven

Slide 25 - Tekstslide

V: droogmakerij
= leeggepompte meren om landbouwgrond en weilanden te krijgen

Rondom droogmakerij ligt een ringvaart

Slide 26 - Tekstslide




Op welke foto zie je Laag-Nederland 
afgebeeld?
1. Het plaatje boven
2. Het plaatje onder



De mens heeft al eeuwenlang
het landschap van Hoog-Nederland en
Laag-Nederland ingericht.

Slide 27 - Tekstslide

1. Hoog-Nederland 2. Laag-Nederland

Slide 28 - Tekstslide

1. Hoog-Nederland 2. Laag-Nederland

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiten
Paragraaf 1.6: 
opdrachten 


Slide 30 - Tekstslide

Afsluiten
Ik weet welke maatregelen de mens in Laag-Nederland heeft genomen om zich tegen het water te beschermen

Ik begrijp hoe Laag-Nederland is opgevuld met veen en klei

Ik kan met behulp van een foto of kaart bepalen of een landschap in Hoog- of Laag-Nederland ligt

Slide 31 - Tekstslide