Open huis 2022 quiz Nederlands

Welkom bij Nederlands
Doe mee met de quiz


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Doe mee met de quiz


Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je bij Nederlands?
A
lezen, schrijven en spreken
B
fictie en spelling
C
grammatica en woordenschat
D
A, B, C en nog meer

Slide 2 - Quizvraag


Welk woord is GOED geschreven?
Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
maastricht
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is GOED geschreven?
Welk woord is GOED geschreven?
A
suporter
B
apartement
C
pappegaai
D
applaus

Slide 4 - Quizvraag

Welk spreekwoord staat hier?

Slide 5 - Open vraag

De hond in de pot vinden
A
We eten vanavond stoofvlees
B
We gaan barbequen
C
Te laat zijn voor het eten
D
Het eten is op de grond gevallen

Slide 6 - Quizvraag

De bokkenpruik op hebben.
A
Slechtgehumeurd zijn / boos zijn
B
Een bad-hair-day hebben
C
Een pruik dragen
D
Je anders voordoen dan je bent

Slide 7 - Quizvraag

Oude koeien uit de sloot halen.
A
Koeien die in de sloot gevallen zijn redden
B
Oude mensen helpen
C
Op een boerderij werken
D
Oude verhalen vertellen

Slide 8 - Quizvraag

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.
A
Zij zijn helemaal nat geregend
B
Zij lijken heel veel op elkaar
C
Zij hebben altijd dezelfde mening
D
Zij zijn tweeling

Slide 9 - Quizvraag


Slide 10 - Open vraag

Wat is de oudste Nederlandse zin?
A
Uiele ik oud aan then wolken zo thee erthen
B
Hebban olla vogala
C
Ja, vrouwe, ik zal 't u maar segge
D
Hebbe gij hiero op den Regge-school het naar den zin?

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 12 - Quizvraag

..... je het gezellig hier?

Wat moet er op de puntjes staan?
A
Vint
B
Vindt
C
Vind
D
Vintd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van....
A
interview
B
intervieuw
C
inteview

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van.....


A
ge-emaild
B
ge-e-maild
C
geëmaild
D
ge-emailt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
antiaanbaklaag
B
antiaanbak-laag
C
anti-aanbaklaag
D
anti-aanbak-laag

Slide 16 - Quizvraag


Kies de juiste spelling.

Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].


A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 17 - Quizvraag

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 18 - Quizvraag

Iets in zijn schild .....
A
zien
B
voeren
C
voelen
D
kijken

Slide 19 - Quizvraag

Iets aan de grote klok .....


A
hangen
B
voeren
C
nemen
D
zetten

Slide 20 - Quizvraag

Zonder blikken of......
A
flessen
B
pakken
C
blozen
D
glazen

Slide 21 - Quizvraag

Boontje komt om zijn.......
A
loontje
B
oompje
C
toompje
D
loodje

Slide 22 - Quizvraag

Geen cent te .......
A
maken
B
makken
C
pakken
D
kopen

Slide 23 - Quizvraag

Dank voor de lessen

Slide 24 - Tekstslide