Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
taalquiz
We gaan beginnen......
Doe je best!
Overleg zachtjes, zodat je tegenstanders het niet horen!
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
We gaan beginnen......
Doe je best!
Overleg zachtjes, zodat je tegenstanders het niet horen!
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een vreemde taal en een tweede taal?
A
De tweede taal is een moedertaal, de vreemde taal niet.
B
Er is geen verschil.
C
Je spreekt van een tweede taal wanneer je een vreemde taal bijna net zo goed beheerst als je moedertaal.
D
Een tweede taal is de eerste vreemde taal die je leert.
Slide 2 - Quizvraag
De Nederlandse scholier behoort tot de wereldtop.
Nederlandse...is een....
A
lw
B
bn
C
zn
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het onderwerp van deze zin?
Joost heeft hem geroepen!
A
Joost
B
hem
Slide 4 - Quizvraag
WAT IS JUIST GESCHREVEN?
A
-HUIS-AAN-HUIS-BLAD
B
HALF-OM-HALFGEHAKT
C
JAMES-BOND-FILM
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste spelling.
Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 6 - Quizvraag
Welke spelling is juist?
A
oud-Hollandse spelletjes
B
oudhollandse spelletjes
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
Houd hij van me?
B
Houdt hij van me?
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het meervoud van melodie?
A
Melodieën
B
Melodiën
Slide 9 - Quizvraag
Is 'onmiddelijk' goed of fout gespeld?
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
Woordenschat:
Wat betekent amicaal?
A
overdreven
B
vriendschappelijk
C
vijandig
D
verliefd
Slide 11 - Quizvraag
WAT IS JUIST GESCHREVEN?
A
Louis Vuitton-tas
B
Louis Vuitton tas
C
Louis -Vuittontas
Slide 12 - Quizvraag
Bij woorden als beide(n) of vele(n) schrijf je een –n als…
A
er geen znw achter staat en het woord niet naar personen verwijst.
B
er geen znw achter staat en het woord naar personen verwijst.
C
er een znw achter staat.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in de zin?
"Morgen ben ik eindelijk jarig"
A
morgen
B
ben
C
jarig
D
eindelijk
Slide 14 - Quizvraag
Wat hoort op de ..... ?
"ik ........ deze taalquiz heel leuk"
A
vinden
B
vind
C
vindt
D
vonden
Slide 15 - Quizvraag
grammatica
Welke zin is helemaal goed?
A
Ik heb heel hard geniesd.
B
Ik ben gisteren verhuist.
C
Ik heb een verhaal vertelt.
D
Ik heb ziek geweest.
Slide 16 - Quizvraag
Wie de schoen past.....
A
loopt niet naast zijn schoenen
B
zal niet op de blaren lopen
C
(die) trekke hem aan
D
is koopman
Slide 17 - Quizvraag
werkwoordspelling
(beantwoorden)...je die vraag wel goed?
A
Beantwoort
B
beantwoor
C
beantwoord
D
beantwoordt
Slide 18 - Quizvraag
meervoud
wat is fout?
A
programma's
B
televisie's
C
winkels
D
mango's
Slide 19 - Quizvraag
werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt
Slide 20 - Quizvraag
meervoud
wat is fout?
A
cadeaus
B
douches
C
theoriën
D
sauzen
Slide 21 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
taalquiz
Juni 2024
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
taalquiz
Februari 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
taalquiz
September 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
taalquiz
April 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
taalquiz
December 2022
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Taalquiz
Juni 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
taalquiz
September 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2022 2.1 quiz
Mei 2024
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1