3.1 organismen in hun omgeving

B3 H3.1 organismen in hun omgeving
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B3 H3.1 organismen in hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Organismen en hun omgeving

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
 -Je kunt de invloeden op organismen indelen in (niet) levende invloeden
- je kunt met voorbeelden uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun omgeving
 -Je kunt uitleggen hoe het gebit/snavel van dieren is aangepast op hun voedsel
-Je kunt uitleggen hoe dieren aan hun schutkleur komen
                                                         

Slide 3 - Tekstslide

(niet) levende invloeden

Slide 4 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Wat heeft allemaal invloed op een organisme?

  • Levende invloeden (biotisch)
    - Voedsel, vijanden, schuilplaats, soortgenoten
  • Niet-levende invloeden (a-biotisch)
    - Water, licht, temperatuur, wind


Slide 5 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving

Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Video

Praktische opdracht
Maak in tweetallen een ecosysteem van je gekozen dier.

stappenplan:
1 kies een dier, zet dit dier in het midden van het blad
2 teken aan de linkerkant 5 levende invloeden van dit dier
3 teken aan de rechterkant 5 niet levende invloeden van dit dier
4 teken het gebit/snavel van dit dier

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Welke levende invloeden heb je gezien in het ecosysteem?

Slide 9 - Open vraag

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun omgeving?



  • Donkere bossen
    - Voorjaarsbloeiers, groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen
  • Hete en droge woestijnen
    - Woestijnplanten > zuinig met water
    - Weinig water verdampen uit bladeren > cactus geen bladeren
    - Kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren

Slide 10 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
  • Wat? Maken 3.1 – Opdracht 1 t/m 11
  • Hoe? Blz. 126 t/m 130
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 11 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 11 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
  • Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
  • Koude omgeving?
    - Vogels > veren
    - Zoogdieren > wintervacht, korte poten en kleine oren
    - Laag stilstaande lucht tussen veren of vacht = isolatie
  • Warme omgeving?
    - Zoogdieren > zomervacht, korte haren
    - Grote oren en langere poten
  • Schutkleur = aanpassing aan omgeving


Slide 12 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun voedsel?
  • Zoogdieren -> plooikiezen, hoektanden, knipkiezen
    - plooikiezen = vermalen van planten (planteneters)
    - hoektanden = prooi vasthouden (alleseters, vleeseters)
    - knipkiezen = vlees in stukken scheuren (alleseters, vleeseters)
  • Vogels -> haak-, zeef-, pincet- en kegelsnavel
    - haaksnavel = prooi aan stukken scheuren
    - zeefsnavel = plantjes en diertjes uit water zeven
    - pincetsnavel = insecten lospeuteren uit bomen
    - kegelsnavel = zaden kraken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

3.1 Organismen in hun omgeving
  • Wat? Maken 3.1 – Opdracht 12 t/m 19
  • Hoe? Blz. 130 t/m 135
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 12 t/m 19 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 16 - Tekstslide

Welke niet levende invloeden zijn er in de woestijn?

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
Maak de opdrachten van 3.1

Slide 18 - Tekstslide