Biotische + abiotische factoren > ecosysteem - Hoe het gebied eruit ziet (samenstelling)
Slide 2 - Tekstslide
3.1 Organismen in hun omgeving
Slide 3 - Tekstslide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Voorjaarsbloeiers > leven in donkere bossen - groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen
Klimplanten > leven in donkere bossen - heeft hechtworteltjes aan stengel, groeit tegen boom omhoog naar het licht
Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland - platte bladeren op de grond, creëert zo ruimte voor zichzelf, boven en onder de grond
Woestijnplanten -> zuinig met water - weinig water verdampen uit bladeren (cactus geen bladeren, maar stekels) - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren
Slide 4 - Tekstslide
3.1 Organismen in hun omgeving
Wat? Maken 3.1 – Opdracht 1 t/m 11
Hoe? Blz. 132 t/m 138
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 20 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 11 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)
Slide 5 - Tekstslide
3.1 Organismen in hun omgeving
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan een koude of hete omgeving
Je kunt uitleggen hoe het gebit van dieren is aangepast aan hun voedsel
Je kunt uitleggen hoe de snavels van vogels zijn aangepast aan hun voedsel en hoe de poten van vogels zijn aangepast aan hun leefwijze
Slide 6 - Tekstslide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
Koude omgeving? - Vogels -> opgezette veren - Zoogdieren -> wintervacht, korte poten en kleine oren - Laag stilstaande lucht tussen veren of vacht > isolatie - Zoogdieren in water > dikke speklaag
Warme omgeving? - Zoogdieren -> zomervacht, korte haren - Grote oren en langere poten