Weet wat je eet!

Weet wat je eet!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Je eet en drinkt iedere dag. Misschien wel zonder erover na te denken. Maar wist je dat jouw gezondheid afhangt van wat je in je mond stopt? Hoe gezonder jij eet, hoe gezonder je lichaam. En daar moet je het nog je hele leven mee doen! Hoe eet je gezond?

Onderdelen in deze les

Weet wat je eet!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gezonde voeding volgens jou?
Dit weet ik al!

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vragenmuur & Weetmuur
Wat zou jij willen weten over voeding? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie
Na deze les:

  • weet ik hoe ik gezond kan eten.
  • weet ik welke voedingsstoffen er in mijn eten zitten en waar deze belangrijk voor zijn.
Dit ga je leren
Woordenschat
  • Na deze les
    weet ik wat
    de belangrijke woorden uit de tekst betekenen. 
Taal
  • Na deze les kan ik een dagboekfragment schrijven waarbij ik mijn gedachtes en gevoelens beschrijf over een persoonlijke ervaring met eten.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groente                                of                                  fruit?
Wat eten we nou eigenlijk precies van de plant? Bekijk het filmpje!
En hoe zit het met bestrijdingsmiddelen?
Bekijk het filmpje!
de courgette
de bloemkool
de spinazie
de prei
de paprika
de uien
de tomaten
de taugé
de sinaasappel
de aardbeien
de nectarine
de perziken
de pruimen
de druiven
de kersen
de kiwi
de groente
Planten die we als voedsel eten.
Voorbeelden van groenten zijn spinazie, sla, courgette, tomaten, wortels, bloemkool, broccoli, ui prei en taugé. 
het fruit
Vruchten die je rauw kunt eten. 
Voorbeelden van fruit zijn aardbeien, druiven, kersen, pruimen, perziken, nectarines, olijven, appels, peren, sinaasappels en kiwi's.

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
Hulpkaart
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Staan er nog andere woorden in de tekst waarvan je de betekenis nog niet kent? Schrijf deze woorden met de betekenis op in je logboek. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
timer
5:00
groot
klein
muis
olifant

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Heb jij het goed begrepen?
Waar zorgen de voedingsstoffen onder andere voor? Slepen maar!
Hiervan krijg je energie. 
Helpen bij het opbouwen en onderhouden van je spieren en organen.
Belangrijk voor je spijsvertering.
Zorgen ervoor dat je ogen goed werken, dat je botten en tanden sterk zijn en dat je huid gezond blijft.
eiwitten
vezels
vitamines en mineralen
voedingsstoffen, zoals eiwitten, vetten en koolhydraten

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in mijn eten vind ik energie?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Even testen!
WAAR of NIET WAAR?
Iedereen in onze klas moet evenveel eten!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Even testen!
WAAR of NIET WAAR?
Je haalt energie uit je voeding. Daardoor kun je lekker bewegen, slapen en spelen!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Even testen!
WAAR of NIET WAAR?
Als je sport verbruik je energie! 
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eten koken en bakken, zodat je voedingsstoffen binnenkrijgt?
Zo werkt het!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Even testen!
WAAR of NIET WAAR?
In groente en fruit zitten cellen. Daarin zitten voedingsstoffen, zoals vitamines en eiwitten.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Heb jij het goed begrepen? Even testen!
WAAR of NIET WAAR?
In je maag zit een soort brandend zuur dat de celwand weer heel maakt.
A
WAAR
B
NIET WAAR, het brandend zuur maakt de celwand juist kapot. Daardoor komen de voedingsstoffen vrij en kunnen ze worden opgenomen door ons lichaam!

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit het eigenlijk met jullie mening en gedrag ten aanzien van gezonde voeding? Verdeel de klas in vier hoeken. Hoek 1 = helemaal eens, hoek 2 = een beetje eens, hoek 3 = een beetje oneens en hoek 4 = helemaal oneens. Lees de stellingen op de volgende slides en loop naar een hoek. Kun je uitleggen waarom je juist daar bent gaan staan?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Ik eet iedere dag fruit.
A
Helemaal eens.
B
Een beetje eens.
C
Een beetje oneens.
D
Helemaal oneens.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Ik help thuis vaak met koken.
A
Helemaal eens.
B
Een beetje eens.
C
Een beetje oneens.
D
Helemaal oneens.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Hoe gezond kinderen eten, bepalen vooral de ouders. Daar heb je als kind weinig invloed op.
A
Helemaal eens.
B
Een beetje eens.
C
Een beetje oneens.
D
Helemaal oneens.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Ik eet weleens vegetarisch.
A
Helemaal eens.
B
Een beetje eens.
C
Een beetje oneens.
D
Helemaal oneens.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat vind jij?
Ik zou eigenlijk het liefst iets gezonder willen eten.
A
Helemaal eens.
B
Een beetje eens.
C
Een beetje oneens.
D
Helemaal oneens.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Schijf een dagboekfragment waarin je jouw gedachtes en emoties beschrijft bij een persoonlijke ervaring met eten. Hoe je een tekst voor in een dagboek schrijft? Dat leg ik je natuurlijk uit. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een tekst in een dagboek
6 oktober 2020

Vandaag ging ik op de fiets naar opa en oma. Voor mij fietste een jongen van een jaar of 16. Hij nam een hap van een croissantje en gooide het zakje op de grond. Ik was stomverbaasd. Even verderop stond gewoon
een prullenbak! Ik werd er zelfs een beetje boos van. We weten toch allemaal
hoe slecht het voor het milieu is als je je verpakking op straat gooit? Toch durfde ik er niets van te zeggen. Wat als hij boos op mij zou worden? Het was tenslotte een grote jongen. Ik ben snel doorgefietst naar opa en oma. Toch denk ik dat ik er eigenlijk wel iets van had moeten zeggen. Misschien durf ik het de volgende keer wel?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
Waar moet een goede tekst is een dagboek aan voldoen, denk je? Praat erover met je schoudermaatje en bedenk een aantal succescriteria.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Wat is het doel van de schrijver van een tekst in een dagboek?
A
Hij wil je vooral informeren.
B
Hij wil zijn/haar persoonlijke ervaringen en emoties opschrijven.
C
Hij wil de lezer iets stap voor stap uitleggen.
D
Hij wil de lezer overtuigen om iets te gaan doen.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Bekijk de voorbeeldtekst nog eens. De schrijver deelt zijn gedachten en emoties. In welke zinnen lees je dit?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Een schrijver zegt: Ik pakte een appel van de fruitschaal.
Wat zou de schrijver hierna kunnen schrijven, zodat hij laat merken wat zijn gedachten en emoties hierbij zijn?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Check-check-dubbelcheck!
Je hebt inmiddels onderzocht waaraan een goed dagboekfragment moet voldoen. Check de punten in de checklist. Komen die overeen met jullie conclusies?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Waar wacht je nog op?
Aan de slag! 
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback & Verbeteren
Wissel van tekst met een klasgenoot en praat samen over de volgende vragen uit de checklist:

  • Staat er een datum bovenaan de tekst?
  • Is de tekst vanuit de ik-vorm geschreven?
  • Schrijft de schrijver over een persoonlijke belevenis over eten en drinken?
  • Beschrijft de schrijver zijn gedachtes en emoties over deze persoonlijke belevenis?
  • Blijkt uit de tekst dat de schrijver weet wat gezonde voeding is?
Verbeter jouw tekst op basis van de punten uit de checklist.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren
Lever jouw tekst in bij je juf of meester. Hij of zij trekt uit de stapel één tekst en leest deze voor. Draai daarna aan het rad en bespreek de vraag.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie

  • Ik weet hoe ik gezond kan eten.
  • Ik weet welke voedingsstoffen er in mijn eten zitten en waar deze belangrijk voor zijn.
Terugkoppeling lesdoelen
Woordenschat
  • Ik weet wat
    de belangrijke woorden uit de tekst betekenen. 
Taal
  • Ik kan een dagboekfragment schrijven waarbij ik mijn gedachtes en gevoelens beschrijf over een persoonlijke ervaring met eten.
Schrijf in je projectschrift wat jij hebt geleerd. Plak je ook (een foto van) je tekst met ingevulde checklist in je projectschrift?

Slide 32 - Tekstslide

Terugkoppeling lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen. Hebben zij de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies