SER-ESTAR-HAY

Bienvenidos
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bienvenidos

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • repetir 
  • hay, estar/ ser
  • het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent GUSTAR?
A
lezen
B
lekker vinden
C
houden van
D
eten

Slide 3 - Quizvraag

Vul in:
A mí ...........................(gustar) la madre de Juan.
A
me gusto
B
me gusta
C
me gustan
D
me gustas

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(a ti).............el deporte.
A
te gusta
B
te gustas
C
te gustan
D
te gusto

Slide 5 - Quizvraag

A tí __________________ (gustar) las tapas.
A
te gusta
B
me gusta
C
te gustan
D
me gustan

Slide 6 - Quizvraag

A vosotros __________________ (gustar) los viajes.
A
gustan
B
gusta
C
os gustan
D
vostros gustan

Slide 7 - Quizvraag


A mí ____________(gustar) la fruta.
A
me gusto
B
me gusta
C
me gustan
D
me gustas

Slide 8 - Quizvraag

A María __________________ (gustar) las tapas.
A
les gustan
B
le gusta
C
le gustan
D
la gustan

Slide 9 - Quizvraag

Me __________________ (gustar) las tiendas.
A
gustan
B
gusta

Slide 10 - Quizvraag

Welke vervoeging van het werkwoord querer hoort er in de zin?
Mi primo y yo ______ una hamburguesa.
A
queréis
B
queremos
C
quieren
D
quieres

Slide 11 - Quizvraag

Welke vervoeging van het werkwoord querer hoort er in de zin?
Yo ______ un plátano.
A
quiero
B
quieres
C
quiere
D
queremos

Slide 12 - Quizvraag

Deze week herhalen we:
HET VERSCHIL TUSSEN
SER, ESTAR, HAY 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je SER (zijn)?
  • identificeren en definiëren (wie, wat)
  • naam, herkomst, beroep
  • eigenschappen
  • kleur, materiaal
  • datum en tijdstip
  • prijs
  • bezit


Slide 14 - Tekstslide

Het rijtje van SER:
YO                                       SOY 
TÚ                                      ERES
ÉL, ELLA, USTED           ES 
NOSOTROS-AS              SOMOS
VOSOTROS-AS              SOIS
ELLOS-AS USTEDES    SON 

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je ESTAR (zijn)?
  • plaatsaanduiding
  • tijdelijke toestand
  • hoe het met iemand gaat

Slide 16 - Tekstslide

Het rijtje van ESTAR:
YO                                      ESTOY
TÚ                                       ESTÁS
ÉL, ELLA, USTED           ESTÁ
NOSOTROS-AS              ESTAMOS
VOSOTROS-AS              ESTÁIS
ELLOS-AS, USTEDES  ESTÁN 

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer gebruik je HAY (er is, er zijn)?
Hay wordt gebruikt om een nog onbekende zaak te introduceren.
HAY + ONBEPAALD LIDWOORD:            Hay un estadio de fútbol.
HAY + GETALLEN:                                          Hay 20 chicas en la clase.
HAY + ONBEPAALDE HOEVEELHEDEN:   
Hay muchas tiendas en el centro de Eindhoven.

Slide 18 - Tekstslide

Het rijtje van HAY:
Hay is onveranderlijk en betekent ER IS, ER ZIJN 
Je hoeft dus geen rijtje te leren!

Slide 19 - Tekstslide

Wat iemand of iets is 
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn
HAY
ESTAR
SER

Slide 20 - Sleepvraag

Onbepaalde lidwoorden
Kleur, materiaal, tijd, datum, bezit
Tijdelijke toestand
HAY
ESTAR
SER

Slide 21 - Sleepvraag

¡Vamos a practicar!

Slide 22 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van SER in: Mis amigos ... holandeses.
A: es
B: eres
C: soy
D: son
A
es
B
eres
C
soy
D
son

Slide 23 - Quizvraag

Yo... deportista (sportief).
A: eres
B: soy
C: somos
D: sois
A
eres
B
soy
C
somos
D
sois

Slide 24 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van ESTAR in: Yo... enamorado (verliefd).
A: estoy
B: estás
C: está
D: estamos
A
estoy
B
estás
C
está
D
estamos

Slide 25 - Quizvraag

Hola chicos ¿dónde ... vosotros?
A: estáis
B: estamos
C: está
D: estás
A
estáis
B
estamos
C
está
D
estás

Slide 26 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER, of ESTAR in: Yo... cansado. (ik ben moe)
A: estoy
B: soy
C: estamos
D: somos
A
estoy
B
soy
C
estamos
D
somos

Slide 27 - Quizvraag

Hola chicos ¿cómo...?
A: sois
B: estáis
C: hay
D: estamos
A
sois
B
estáis
C
hay
D
estamos

Slide 28 - Quizvraag

¿Cuántas chicas... en la clase de español?
A: sois
B: estamos
C: hay
D: eres
A
sois
B
estamos
C
hay
D
eres

Slide 29 - Quizvraag

Mis amigos ... en el cine.
A: son
B: eres
C: hay
D: están
A
son
B
eres
C
hay
D
están

Slide 30 - Quizvraag

¿Hay, Ser o Estar?
"En el camping ___________ tiendas".
A
están
B
son
C
hay
D
estar

Slide 31 - Quizvraag

Kies hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Róterdam.

Slide 32 - Open vraag

Kies hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

Slide 33 - Open vraag

Kies hay, ser of estar:
"_____ muchas bicicletas en Holanda".

Slide 34 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets van het zelfstandig naamwoord.
Kijk op pagina 36 in het boek

Slide 35 - Tekstslide

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.
"Las playas ...................
A
Blanco
B
Blancos
C
Blanca
D
Blancas

Slide 36 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

los niños....
A
pequeño
B
pequeños
C
tranquila
D
pequeñas

Slide 37 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

La chica .....
A
feo
B
bonitas
C
bonitas
D
fea

Slide 38 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

las clases...
A
difícil
B
difíciles
C
difícilas
D
difícilos

Slide 39 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

La catedral....
A
granda
B
grando
C
grande
D
grand

Slide 40 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

el precio ....
A
actual
B
actualo
C
actuala
D
actuale

Slide 41 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

los museos....
A
interesantos
B
interesantes
C
interesanta
D
interesantas

Slide 42 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

Los chicos.....
A
tranquilas
B
tranquilos
C
bonitas
D
feas

Slide 43 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

La estación.....
A
tranquila
B
tranquilo
C
bonitas
D
feas

Slide 44 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

Las casas ....
A
modernos
B
modernas
C
modernes
D
moderno

Slide 45 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

...... museos
A
pocos
B
pocas
C
poces
D
poca

Slide 46 - Quizvraag

Vul het juiste bijvoeglijke naamwoord in

...... libros
A
muchas
B
mucho
C
muches
D
muchos

Slide 47 - Quizvraag

Hay
Está
Están
Lejos de
Cerca de
Enfrente de
Delante de
Al lado de
Entre

Slide 48 - Tekstslide

¿Qué habéis aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 49 - Tekstslide