BVB Thema 3: Ordening en Evolutie

Thema 3
Ordening
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3
Ordening

Slide 1 - Tekstslide

In de afbeelding zijn de poot van een krokodil, de vleugels van een vleermuis en de vleugel van een vlieg getekend.

Welke van deze organen vertonen veel overeenkomst in bouw?
A
de poot van de krokodil en de vleugel van de vleermuis
B
de poot van een krokodil en de vleugel van een vlieg.
C
de vleugel van een vleermuis en de vleugel van een vlieg

Slide 2 - Quizvraag

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 3 - Quizvraag

Op basis waarvan worden organismen bij biologie geordend?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Gemeenschappelijke kenmerken
D
leeftijd

Slide 4 - Quizvraag

Je bekijkt een cel onder de microscoop. Je ziet een celwand en celkern, maar geen bladgroenkorrels.
Dit is een cel van?
A
bacterie
B
schimmels
C
plant
D
dier

Slide 5 - Quizvraag

Sleep alle componenten naar een foto
koudbloedig
koudbloedig
koudbloedig
warmbloedig
warmbloedig
eieren zonder schaal
eieren zonder schaal
eieren met leerachtige schaal
eieren met harde schaal
levendbarend

Slide 6 - Sleepvraag

Waar of niet waar?

Een spin heeft uitwendig skelet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een bacterie plant zich voort door:

Slide 8 - Open vraag

Hoe noem je een groep organismen van dezelfde soort die vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen?

Slide 9 - Open vraag

Tijdschaal: Sleep op volgorde van vroeger naar later in tijd -->
eerste 
dieren
eerste 
landdieren
heel eenvoudige vorm van leven
eerste 
mensachtige
eerste 
eencellige
planten

Slide 10 - Sleepvraag

Waar of niet waar?
Eitjes van een kikker hebben een leerachtige schaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welk RIJK heeft deze eigenschappen:
geen bladgroen- wel een celkern- geen celwand

Slide 12 - Open vraag

Is het dier
niet-symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch?
A
Niet-symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 13 - Quizvraag

Bij welk stam hoort de zeester
A
Holtedieren
B
Weekdieren
C
Geleedpotigen
D
Stekelhuidigen

Slide 14 - Quizvraag

Tijdens je vakantie aan het strand kom je in het natte zand een diertje tegen, maar weet niet wat het is.
Je telt zijn poten, het zijn er 10.

Wat voor diertje is dit?
A
Het is een duizendpoot
B
Het is een insect
C
Het is een kreeftachtige
D
Het is een spinachtige

Slide 15 - Quizvraag


Om bier te maken worden nuttige schimmels zoals gist gebruikt
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 16 - Quizvraag

In een park komen eenden en merels voor.
Behoren deze vogels tot dezelfde populatie?
Leg je antwoord uit!

Slide 17 - Open vraag

In de afbeelding zie je een krokodil. Noem 2 kenmerken van reptielen.

Slide 18 - Open vraag

Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Mossen
B
Varens
C
Zaadplanten
D
Paardenstaarten

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke stam van de dieren hoort dit dier (een kwal)?
A
Sponzen
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Holtedieren

Slide 20 - Quizvraag

De slang is een gewerveld dier. Tot welke klasse hoort deze?
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vissen
D
Zoogdieren

Slide 21 - Quizvraag

Een dolfijn is 'levendbarend'. Bij welke klasse hoort dit gewervelde dier?
A
Zoogdieren
B
Vissen
C
Amfibieën
D
Reptielen

Slide 22 - Quizvraag

Enkele delen die in en om een cel kunnen voorkomen zijn de celkern, de celwand, het celmembraan en het cytoplasma.

Welk van deze delen ontbreekt bij een bacterie?
A
de celkern
B
de celwand
C
het celmembraan
D
het cytoplasma

Slide 23 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een doorsnede van het skelet van een dode schildpad.


A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet

Slide 24 - Quizvraag

Hier zie je een aap. De groep waar de aap bij hoort heeft als kenmerken ..
A
ongewerveld, levendbarend, warmbloedig
B
gewerveld, levendbarend, warmbloedig
C
ongewerveld, levendbarend, koudbloedig
D
gewerveld, levendbarend, koudbloedig

Slide 25 - Quizvraag

De eenden hebben als kenmerken..
A
ongewerveld, eierleggend, warmbloedig
B
ongewerveld, levendbarend, warmbloedig
C
gewerveld, eierleggend, warmbloedig
D
gewerveld, levendbarend, warmbloedig

Slide 26 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. Een krokodil ..
A
is een amfibie en legt eieren zonder schaal
B
is een reptiel en legt eieren zonder schaal
C
is een amfibie en legt eieren met een leerachtige schaal
D
is een reptiel en legt eieren met een leerachtige schaal

Slide 27 - Quizvraag

Je ziet hier een fylogenetische stamboom, je kunt hierin zien welke soorten verwant zijn met elkaar.
Welke soorten zijn het meest verwant?
A
dinosauriër C met de huidige vogels
B
Dinosauriër B met de huidige vogels
C
Dinosauriër A met dinosauriër B
D
Archaeopteryx met de huidige vogels

Slide 28 - Quizvraag

Wat is warmbloedig? Dat betekent dat...
A
Een organisme heeft altijd een constante temperatuur
B
Een organisme heeft een vacht
C
Een organisme heeft niet altijd een constante temperatuur
D
Een organisme heeft veren

Slide 29 - Quizvraag

Welk van deze dieren heeft een uitwendig skelet?
A
zeester
B
slak
C
vleermuis
D
Alle drie

Slide 30 - Quizvraag

Een bacterie deelt elke 15 minuten.
Er zitten vier bacteriën op een stukje kip. Hoeveel zijn dit er na een uur?

Slide 31 - Open vraag

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort?

Slide 32 - Open vraag

Tot welke hoofdgroep behoort
deze cel?
A
Proteïne
B
Eureka
C
Prokaryoot
D
Eukaryoot

Slide 33 - Quizvraag

Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
wieren (algen)
B
sporenplanten
C
zaadplanten

Slide 34 - Quizvraag

Hè hè... eindelijk klaar!

Slide 35 - Tekstslide


Welk cijfer denk jij dat je voor deze toets gehaald hebt? Laat het hieronder weten!
110

Slide 36 - Poll

Check je antwoorden!
En vergeet niet op 'lever in' te klikken.

Blijf rustig wachten tot het einde van de les. 

Slide 37 - Tekstslide