Hfdst. 5.3 Lezen les 1

Hfdst. 5.3 lezen les 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hfdst. 5.3 lezen les 1

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Les 1: Herhaling woordsoorten en begin met hfdst. 5.3 en maken opdrachten 3, 4 en 5.
  • Les 2: Herhaling woordsoorten en bespreken paragraaf 5.3 en zelfstandig werken (opdr. 5 t/m 13).
  • Les 3: Herhaling woordsoorten en hfdst 5.3 en zelfstandig werken; opdr. 15 t/m 19
  • WERKBOEK NEDERLANDS & SCHRIFT MEE NAAR ELKE LES OP SCHOOL! 
  •  Leesboek kiezen en deze ook echt lezen!!!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik weet welke signaalwoorden voor het redengevend tekstverband  er zijn. 
  2. Ik kan de signaalwoorden voor het redengevend tekstverband in een tekst herkennen. 
  3. Ik weet wat een kernzin is en ik kan hem herkennen in een alinea.
  4. Ik kan een samenvatting maken met de kernzinnen. 

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 4 - Tekstslide

Zou je in ons land dag en nacht in het bos kunnen overleven?
Wat is het zww in deze zin?
A
zou
B
kunnen
C
overleven

Slide 5 - Quizvraag

Welke soorten werkwoorden zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Soorten werkwoorden:
Er bestaan drie soorten werkwoorden: 
1. hulpwerkwoorden
2. koppelwerkwoorden
3. zelfstandige naamwoorden. 

Werkwoorden geven aan welke handeling of toestand in de zin centraal staat. Daarnaast geeft het werkwoord aan in welke tijd de zin staat. 
 




Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord
Zelfstandige werkwoorden zijn de belangrijkste werkwoorden uit de zin. Deze kun je niet weglaten. 

Wanneer er meerdere werkwoorden in de zin staan, staat het zelfstandige werkwoord vaak ergens achterin de zin en zijn de overige werkwoorden (waaronder de persoonsvorm) hulpwerkwoorden. 
Als er een zelfstandig naamwoord in de zin staat, heb je te maken met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 8 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat voorkomt in zinnen met een naamwoordelijk gezegde. 
Dit gezegde bestaat uit 1 of meer werkwoorden en een naamwoord. 
Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets is. 
De koppelwerkwoorden zijn ZWaBBeLS + HDV: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen. 
Het koppelwerkwoord ‘koppelt’ een bepaalde eigenschap, functie of toestand aan het onderwerp.

Slide 9 - Tekstslide

Hulpwerkwoord
Wanneer er meerdere werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd het hulpwerkwoord. 
Hulpwerkwoorden kun je over het algemeen weglaten.

De truc is dus: kijk naar het belangrijkste werkwoord in de zin en bepaal vervolgens of dat een zelfstandig- of koppelwerkwoord is. Alle andere werkwoorden zijn dan hulpwerkwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ik besluit dat ik niet in het bos ga overnachten.
Wat is het zww in de bovenstaande zin?

Slide 12 - Open vraag

Zij wil later clown worden.
Wat is het hww en wat is het zww?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb vorige week mijn verjaardag gevierd.
Wat is het hww en wat is het zww in deze zin?

Slide 14 - Open vraag

   Uitleg hfdst. 5.3 lezen

Slide 15 - Tekstslide

Hier wordt de tekst afgerond
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 16 - Quizvraag

Hier wordt kort het onderwerp genoemd
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 17 - Quizvraag

Hier staat meer informatie over het onderwerp
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 18 - Quizvraag

In welk deel staat de minder belangrijke informatie in een alinea?

Slide 19 - Open vraag

In welke zin vind je de belangrijkste informatie van een alinea?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
boswachter Richard
B
overnachten in het bos
C
zwervers in het bos

Slide 22 - Quizvraag

Deze tekst is waarschijnlijk ... van een tekst, want er wordt een vraag gesteld.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
boswachter Richard
B
overnachten in het bos
C
zwervers in het bos

Slide 24 - Quizvraag

Tekst 2 is waarschijnlijk ... want er staat een conclusie in.
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk:
Maken: Hfdst. 5.3 opdrachten 3, 4 & 5

WERKBOEK NEDERLANDS & SCHRIFT MEE NAAR ELKE LES OP SCHOOL! 

Zoek een leesboek en ga dit lezen, 
10 blz. per dag, meer mag altijd! 

Slide 26 - Tekstslide