Hoofdstuk 3 paragraaf 3

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Weten we het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Lisa en Bart zijn fan van Beyoncé. Wanneer ze horen dat
de Amerikaanse zangeres over 3 jaar een concert geeft in Amsterdam,
willen ze hiernaartoe. Lisa moet nog wel sparen voor het concertticket.

Om te kunnen sparen, moet Lisa de komende tijd haar inkomen …(1)…
(volledig / niet volledig) uitgeven. Het spaarmotief voor Lisa is sparen
…(2)… (uit voorzorg / voor een doel). Lisa zet het gespaarde bedrag op
een spaarrekening. Hiervoor …(3)… (betaalt ze aan / ontvangt ze van) de
bank rente.
A
1. niet volledig 2. uit voorzorg 3. betaalt ze aan
B
1. volledig 2. voor een doel 3. ontvangt ze van
C
1. niet volledig 2. voor een doel 3. ontvangt ze van
D
1. niet volledig 2. voor een doel 3. betaalt ze aan

Slide 3 - Quizvraag

Bart bekijkt ook het overzicht met toegangsprijzen. Hij heeft gezien dat
het prijsverschil tussen het duurste en goedkoopste ticket € 76 is.
Tot nu toe heeft hij € 65 opzijgelegd om een ticket te kunnen kopen.
Welke functies van geld heeft Bart hier gebruikt?
A
rekenmiddel en spaarmiddel
B
ruilmiddel en spaarmiddel
C
rekenmiddel en ruilmiddel

Slide 4 - Quizvraag

Bart bekijkt het overzicht met toegangsprijzen. Hij heeft gezien dat
het prijsverschil tussen het duurste en goedkoopste ticket € 76 is.
Tot nu toe heeft hij € 65 opzijgelegd om een ticket te kunnen kopen.
Welke functies van geld heeft Bart hier gebruikt?
A
rekenmiddel en spaarmiddel
B
ruilmiddel en spaarmiddel
C
rekenmiddel en ruilmiddel
D
alleen spaarmiddel

Slide 5 - Quizvraag

Lisa wil het duurste ticket kopen. Deze kost €110,-.
Lisa heeft €95,- op haar spaarrekening staan. Zij krijgt 4% samengestelde rente. Heeft zij over 2 jaar voldoende geld op haar spaarrekening staan om een ticket te kopen?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Marit is vaak ’s avonds laat klaar met werken. Met de fiets of bus terug
naar huis is dan niet makkelijk. Marit wil daarom een auto kopen. Zij
heeft alleen nog niet genoeg gespaard. Misschien kan zij een lening
afsluiten.
Welk leenmotief heeft Marit?
A
Opvang tijdelijk geldtekort
B
Dure aankoop niet willen uitstellen
C
Dringend geld nodig
D
Aankoop woning

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ik ga 25.000 lenen
en ik betaal dit in 60 maanden terug.
Bereken de kredietkosten.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide