2.2 Cellen van bacteriën, schimmels en planten

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.5 Cellen van bacteriën, schimmels en planten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.5 Cellen van bacteriën, schimmels en planten

Slide 1 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Autotroof: maakt zelf organische stoffen
Heterotroof: organische stoffen uit andere organismen

Slide 2 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Prokaryoot: zonder celkern
Eukaryoot: met celkern

Slide 3 - Tekstslide

Plantencellen 
Celwand: extracellulaire laag, meestal gemaakt van cellulose.
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 4 - Tekstslide

Plantencellen 
(centrale) vacuole:
grote blaas (membraan) met water en opgeloste stoffen (soms kleurstoffen, bijv paars)

Slide 5 - Tekstslide

Plantencellen 
bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats (aanmaak van glucose met water en CO2).
Groene plastide.

Slide 6 - Tekstslide

Plantencellen 
andere plastiden: amyloplasten: opslag zetmeel
chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 7 - Tekstslide

Bacteriecellen 
DNA:
cirkelvormig DNA vrij in het cytoplasma

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriecellen
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul

Slide 9 - Tekstslide

Bacteriecellen
Celwand: altijd aanwezig

Slide 10 - Tekstslide

Schimmelcellen
Celwand (chitine), vacuole.

Slide 11 - Tekstslide


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chromoplast

Slide 12 - Quizvraag


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chloroplast

Slide 13 - Quizvraag

Hier zie je een tekening van de cel van het blad van een plant. Wat is onderdeel 1?
A
celwand
B
celmembraan
C
endoplasmatisch reticulum
D
vacuole

Slide 14 - Quizvraag

Onderzoekers gebruiken zowel schimmels als bacteriën voor DNA-technieken. Ze brengen een gen voor een nieuwe erfelijke eigenschap bij het erfelijk materiaal in. Geef voor zowel schimmels als bacteriën aan waar de onderzoekers het nieuwe gen precies inbrengen.

Slide 15 - Open vraag

Voor een medisch onderzoek wordt een microscopisch preparaat gemaakt van ontlasting (poep). In dat preparaat bevinden zich onder andere bacteriën, cellen van een spinazieplant en cellen van de darmwand.
In de afbeelding is een deel van het preparaat getekend.

Slide 16 - Tekstslide

Welke letter of welke letters geven
cellen van een spinazieplant aan?
A
P
B
Q
C
R
D
Zowel Q als R

Slide 17 - Quizvraag

De bacterie Thiomargarita namibiensis is 0,7 mm groot en net met het blote oog te zien. Uit welk kenmerk kan haar ontdekker opgemaakt hebben (met een elektronenmicroscoop) dat het een bacterie is en niet een eencellig diertje of schimmel?

Slide 18 - Open vraag

Bacteriën hebben altijd ribosomen. Licht toe dat deze in een bacteriecel niet kunnen ontbreken.

Slide 19 - Open vraag

Een aardappel die boven de grond groeit, kleurt groen. Licht toe waardoor dit komt.

Slide 20 - Open vraag

Een plant maakt eiwitten uit zelfgemaakte aminozuren. Fotosynthese alleen is niet voldoende om aminozuren te maken. Welk element uit de bodem hebben planten ook nodig?

Slide 21 - Open vraag

Een sportarts neemt een biopt (monster) uit een beenspier bij een goed getrainde marathonloper en bij een ongetrainde proefpersoon. Wat neemt de arts waarschijnlijk waar bij bestudering van de cellen met een elektronenmicroscoop?

Slide 22 - Open vraag