Les 9 en 10 - Bezonken rood + Essay

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt de historische context van de jaren 50 en 60 in grote lijnen beschrijven.
  • Je kunt de literaire ontwikkelingen in de jaren 50 en 60 beschrijven. 
  • Én je kunt deze verbinden aan het boek Bezonken rood
  • Je kunt de criteria van een goed essay benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leeservaring bespreken
  • Bespreken leesvragen Bezonken rood
  • Essays vergelijken
  • Begin maken met of brainstormen over je eigen essay

Slide 3 - Tekstslide

Bezonken rood 
  • Wat heb je gelezen?
  • Welk(e) fragment(en) heb je onthouden/hebben je geraakt? (blz 91)
  • Kun je de titel verklaren?



       Fragment


Slide 4 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
37) Hoe reageert de ik-persoon op de dood van zijn grootmoeder en de dysenterie waaraan zijn zusje dreigt te sterven?
Onverschillig -> nadat ze oma weggebracht hebben rolschaatsen + gieren van het lachen 
                             -> als zusje opgenomen wordt in het ziekenhuis, maakt hij zich druk om de   
                                  rolschaats die in het water ligt.
38) De ik-persoon reconstrueert hoe de laatste uren van het leven van zijn moeder eruit zagen. Over haar karakter kom je als lezer twee ogenschijnlijk tegenstrijdige eigenschappen tegen. Welke zijn dat?
Enerzijds optimistisch en vrolijk vrouw anderzijds angstig en neerslachtig -> slikte veel medicijnen tegen pijnen en angsten



Slide 5 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
39) De ik-persoon denkt dat zijn moeder in haar laatste minuten allerlei taferelen uit het verleden aan zich voorbij zag trekken. Vervolgens beschrijft hij een tafereel dat zij zich herinnerd moet hebben. Waarom kiest de ik-persoon specifiek voor dit tafereel? Wat is hier zo bijzonder aan?
Het tafereel dat de moeder slaapt en de ik-persoon met zijn hoed haar koelte toe waaiert, de vliegen weghoudt en over haar waakt uit angst dat zij zal sterven -> beschrijft de enorme liefde die hij ooit voor haar voelde.
40) Onderaan de bladzijde volgt de reconstructie van wat de ik-persoon deed in de tijd dat zijn moeder stierf. Wat deed hij op dat moment?
Liet zijn gast uit, de schrijver Ger Verrips + dacht aan Liza.





Slide 6 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
41) Waarom heeft de ik-persoon weinig behoefte aan de spulletjes van zijn overleden moeder?
Het deed hem denken aan het tjoepen/ stelen van de overledenen in de kampen.
42) Valt je iets bijzonders op aan de brief die de moeder van de ik-persoon aan haar man schreef?
Er wordt met geen woord gesproken over de verschrikkingen die haar overkomen zijn. Ze schrijft over ‘deze beroerde jaren’, verder niets.
43) Ook hier is weer sprake van ‘octaviteit’. Wijs het fragment aan en bespreek de achterliggende gedachte.
Hij wenste zich zijn moeder te herinneren zoals zij in leven was, zoals zij vroeger was,  terwijl het contact met haar na de oorlog zo weinig was dat het leek alsof ze al dood was, maar ze belde hem af en toe.








Slide 7 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
44) ‘Ik begon op een holletje……. in de tijd:-’ Probeer zelf eens te verwoorden wat de ik-persoon ervaart. Probeer hierin ook de symboliek te betrekken.
Op de middag van de crematie rijdt de ik-persoon naar een bos bij hem in de Achterhoek. Hij had zijn medicijnen niet bij zich.
Het grote bos/ de wereld om hem heen wordt beschreven als spookstad/eenzaamheid en als doolhof -> niet weten hoe in contact met anderen te komen. 
Het belletje is het middel waarmee andere mensen hem kunnen terugvinden -> paniekaanval








Slide 8 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
45) Leg uit dat pas op deze zeer aangrijpende bladzijden de climax wordt beschreven en een uitleg wordt gegeven voor het gedrag van de ik-persoon jegens zijn moeder.
Het Rode Kruis heeft voedsel gebracht en moeder heeft rijst achterover gedrukt voor hem. Dit wordt ontdekt en moeder wordt op uiterst gruwelijke wijze in elkaar getrapt waarbij Sone het vooral gemunt heeft op haar kruis. De ik-persoon is hier getuige van. Hij verzorgt haar en leest haar voor uit Daantje gaat op reis, waaiert de vliegen weg met zijn tropenhelm. 
Als beschermingsmechanisme hield hij op van haar te houden -> als ik niet meer van mijn moeder houd, kan ik ook niet gekwetst worden









Slide 9 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
46) Welke parallellie wordt beschreven op deze bladzijden?
De crematie aan de andere kant van het land + ophalen van herinnering aan zijn moeder 
Door hierover te schrijven hoopt hij bevrijd te worden van zijn herinneringen, van zijn angst (blz 92)

47) ‘mijn moeder, vriendelijke pelikaan,…’ bl 145 Leg uit dat deze vergelijking nu wel een hele wrange bijsmaak krijgt.
pelikaan = zachtmoedig, verstandig, barmhartig, onbaatzuchtig
om haar kind te voeden had ze de rijst gestolen.











Slide 10 - Tekstslide

Bezonken rood - leesvragen
50) Lees de laatste zin op bl 152. Wat zegt deze zin over de ik-persoon en zijn contact met de wereld?
Tussen hem en zijn andere ik/gezicht in het raam ontstond een webachtig traliemotief waardoor zijn gezicht ontbond -> geen contact met de buitenwereld, geen contact met anderen














Slide 11 - Tekstslide

Jeroen Brouwers
  • Voelt zich verdwaald in de doolhof van het leven. Schrijft om te begrijpen wie hij is, om zaken uit het verleden op te helderen, schrijven werkt therapeutisch voor hem
  • Verdriet, angst en eenzaamheid zijn terugkerende elementen in zijn werk -> ziet zichzelf als iemand die nooit geleerd heeft hoe je iets voor een ander kunt voelen
  • Vrouwen nemen een belangrijke plek in in zijn werk -> 'in de steek laten'












Slide 12 - Tekstslide

Bezonken rood
  • Sterk autobiografische kenmerken
  • Fragmentarisch geschreven, maar wel een samenhangend geheel -> 'ik' zorgt voor verbanden in zijn verhaal
  • Felle kritiek op het boek -> historische feiten zouden zijn verdraaid
  • Veel symboliek: eelt -> gevoelloosheid / spiegel -> herkent zichzelf niet / verraad -> voile voor de ogen van de moeder 

Slide 13 - Tekstslide

Essay bij Bezonken rood
Je schrijft een essay waarin duidelijk te lezen valt hoe je het werk ervaren/beleefd hebt. In minimaal anderhalf en maximaal twee kantjes schrijf jij je essay waarin de lezer een impressie krijgt van het werk, de tijd waarin het geschreven is en bovenal jouw persoonlijke leeservaring.
(...)
In je essay kun de volgende items bespreken: de liefde/haat die de hoofdpersoon voor zijn moeder voelt, de schuld/onschuld van de hoofdpersoon, het omgaan met jezelf als je verscheurd bent door haat, zelfhaat en wroeging, de verwerking van het trauma van de hoofdpersoon, de autobiografische elementen (en de relatie tussen fictie en werkelijkheid) in het werk.

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken essay

  • vaak beginnend vanuit verwondering
  • meerdere gezichtspunten onderzoekend
  • wetenschappelijk, cultureel of filosofisch onderwerp
  • persoonlijke visie op verschijnsel, probleem, ontwikkeling

      Vandaag: wat maakt een essay tot een goed essay?

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht

  • vaak beginnend vanuit verwondering
  • meerdere gezichtspunten onderzoekend
  • wetenschappelijk, cultureel of filosofisch onderwerp
  • persoonlijke visie op verschijnsel, probleem, ontwikkeling

      Vandaag: wat maakt een essay tot een goed essay?

Slide 16 - Tekstslide

Vier leerlingteksten
  • Maak groepjes van twee tot vier personen.
  • Leg de essays op volgorde van kwaliteit.
  • Beargumenteer jullie volgorde -> noteer steeds waarom het ene essay beter is dan het andere.

Klaar?
  • Vul voor minimaal twee essays samen het beoordelingsformulier in -> kom je op dezelfde volgorde uit?


Slide 17 - Tekstslide

Noteer per groep:
1. jullie definitie van het begrip ‘essay’
2. de criteria waaraan een goed essay moet voldoen

Slide 18 - Open vraag

Doelen
  • Je kunt de historische context van de jaren 50 en 60 in grote lijnen beschrijven.
  • Je kunt de literaire ontwikkelingen in de jaren 50 en 60 beschrijven. 
  • Én je kunt deze verbinden aan het boek Bezonken rood
  • Je kunt de criteria van een goed essay benoemen.

Slide 19 - Tekstslide

Leesvragen
24) Wat wordt bedoeld met ‘Mijn moeder die nu de veerman heeft ontmoet, zal de taal die hij spreekt hebben herkend’? 
Zijn moeder heeft eerder oog in oog gestaan met de dood toen ze zo in elkaar werd getrapt door de Japanners en zal tijdens haar overlijden de dood daarom wel herkend hebben.

25) Waarom staat er op de voorkant een vlieg afgebeeld?
• De ik-persoon deed er alles aan om de vliegen uit moeders buurt te houden als zij sliep door te wapperen met zijn tropenhelm./
• Vliegen staan symbool voor de dood. Vliegen komen op de lucht af.


Slide 20 - Tekstslide

Leesvragen
26) Hoe gaat de ik-persoon als kleuter om met de dood in het kamp?
     Achteloos/nonchalant -> begrijpt de volledige betekenis nog niet van de dood -> ontwikkelt          hierdoor een  'kampsyndroom'
27) Welk mechanisme zie je bij de volwassenen die in het kamp hebben gezeten?
Zij verdringen de traumatische gebeurtenissen, relativeren en doen net alsof het een gezellige tijd was (weglachen).
28)  Om welk historisch gegeven maakt de ik-persoon zich druk? 
Hirohito de keizer van Japan moet als oorlogsmisdadiger terechtgesteld worden. De Nederlandse regering ontving hem 25 jaar na dato nog als bevriend staatshoofd!





Slide 21 - Tekstslide

Leesvragen
29)  ‘Mijn ‘kampsyndroom’ bestaat uit de wroeging die ik heden heb om alles begerig in zich opnemende kleuter die ik ben geweest.Vervolgens komt er een opsomming van wreedheden waarvan de ik-persoon als kleuter getuige is geweest. In het laatste voorbeeld wordt beschreven hoe de moeder voor straf een etmaal naakt op het kampplein moet staan. Hoe zou je het gedrag van de ik-persoon omschrijven? Hoe verhoudt dit gedrag zich tot het gedrag dat de ik-persoon toont na het overlijden van zijn moeder?
Toen zijn moeder een dag en een nacht op het koempoelanplein moest staan in de stromende regen van de moesson, bleef hij de hele nacht wakker, haar kushandjes werpend, hij wilde naar haar toevliegen om zijn tropenhelm te geven.
In het verlengde ervan: de ik-persoon probeert toch door middel van zijn herinneringen de relatie met haar te reconstrueren.




Slide 22 - Tekstslide

Leesvragen
30) In deze bladzijden vind je een bizarre droom en bizarre gedachten waarin het telefoneren een belangrijke rol speelt. Hoe zou je dit kunnen uitleggen?
Opgebeld willen worden/opbellen kun je vergelijken met de wens tot contact, dat er van je gehouden wordt, dat je emoties voelt. Dat geldt voor Liza die hij opbelt en voor zijn moeder die hem opbelt.
31) Deze flashback kan voor de lezer verwarrend zijn, maar je zou kunnen zeggen dat de ik-persoon diegene is die in verwarring is. Wat gebeurt er op deze bladzijden?
• Flashback naar de tijd met Liza. Zijn liefdesrelatie met haar is doorspekt met flitsen uit het verleden waarbij Liza de plaats inneemt van zijn moeder 
• Belletje aan het been dat hij droeg in die tijd> om niet te verdwalen, anderen kunnen hem dan terugvinden






Slide 23 - Tekstslide

Leesvragen
32) Vind je de angstdroom die de ik-persoon in het heden heeft een logisch vervolg op de eerdere flashback? Waarom wel/niet?
Eigen antwoord
Voile (gaasachtige stof), bloedvlekken, vlieg -> verwijzingen naar moeder en naar kampervaring

33) Mede door wat er gebeurt op de appèls wordt de relatie met vrouwen zeer gecompliceerd voor de ik-persoon. Welke verklaring geeft hij?
Straffen en mishandelen van vrouwen -> vanzelfsprekend 





Slide 24 - Tekstslide

Leesvragen
34) Op welke momenten liet de kampcommandant Sone zich zien en wat betekende dit voor de vrouwen en kinderen? Kun je nu het ‘kwaak kwaak’ verklaren dat door het verhaal loopt als een leidmotief (terugkerend element)?
• Op de momenten dat Japan een nederlaag leed -> urenlang kikkersprongen maken
• Zie eerdere vraag

35) Op deze bladzijden doet zich ook een sterk voorbeeld van ‘octaviteit’ voor. Welke is dat?
Hij vergelijkt zichzelf (slachtoffer) met kampcommandant Sone (beul). Misschien is hem in zijn kleutertijd ook wel iets overkomen(slachtoffer) dat hem zo wreed maakt tegen vrouwen. De ik-persoon voelt zichzelf ook een beul in zijn houding ten opzichte van vrouwen -> 'Ik ben het, die niet weet wat liefde is'







Slide 25 - Tekstslide

Leesvragen
36) Waarom is de ik-persoon zo van streek als zijn dochtertje wordt geboren?
Doet hem denken aan de verschrikkelijke beelden die hij heeft gezien tijdens het kikkeren, het slaan en schoppen van de vrouwen en de gevoelens van onmacht, walging, etc. ->  schoonheid van de vrouw is beschadigd ->  geboorte beschadigt de vrouw ook








Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk 04/10
Uitlezen Bezonken rood

Noteer:
-vragen die het verhaal bij je oproept
-mooie zinnen
-mooie, opmerkelijke, schokkende fragmenten
- ...

Slide 27 - Tekstslide