ADL-H9 Vitale functies: even checken ...

 Vitale functies
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Vitale functies

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding: wat gaan we doen?
Speurtocht in 3 of 4 groepjes:
Groep 1: Opzoekwerk rond de ademhaling
Groep 2: Opzoekwerk rond de circulatie
Groep 3: Opzoekwerk rond  het bewustzijn
Groep 4: Opzoekwerk rond de temperatuur

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT: 15 min
Ga opzoek naar informatie over het gekregen onderwerp
  1. Observatie: Hoe doe je dit? Waar let je op?
  2. Problemen die zich kunnen voordoen?
  3.  Hoe kunnen we hier iets meten


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikale uitwisseling

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben jullie gevonden?
  1. Groep 1: Opzoekwerk rond de ademhaling
  2. Groep 2: Opzoekwerk rond de circulatie
  3. Groep 3: Opzoekwerk rond het bewustzijn
  4. Groep 4: Opzoekwerk rond de temperatuur

Slide 5 - Tekstslide

9.1 Ademhaling + ademhalingsweg: noodzakelijk om te kunnen ademen ( geen AH > geen gasuitwisseling > O2-tekort > (on)herstelbare schade.
O2-tekort hartspier > hartritmestoornissen > dood
  • cô obstructie > niet weg kan > tracheastoma of tomie. Vb. bedreigde AH weg: Voedsel, voorwerpen, tongbeet (epi)  > stabiele zijligging, Heimlichmanoeuvre, uitzuigen, voorwerp verwijderen.
  • Observatie: freq.  12 tot 20 AH/min, < 20AH/min = bradypnoe ( slaapmed), > 20 AH/min = tachypnoe (koorst) Ritme en diepte Hangt steeds samen.  (slide) Vb Kussmaul-AH, Cheyne-stokes - symmetrie : borstkas gelijk? AH spieren (ondersteunen)huidskleur: cyanose - neusvleugelen
  • Praktijk: voelen (hand), meten ( sat.meter), luisteren (oor) 
  • Problemen: O2-tekort (zie boven), gezwel, Muco, COPD,...
  •   Symptomen: suf, verward, onrust, cyanose, dalende kracht, afwijk. AH
Vitale functies
Ademhaling
Circulatie (Bloeddruk +
Hartslag)
Temperatuur
Bewustzijn

Slide 6 - Tekstslide

1 AH: vorige slide
2 Circulatie: bloeddoorstroming > O2 en afvalstoffen af te voeren (hart, BV + BD = rol) > info over de gzh toestand van de cliënt o.a hart niet goed werkt > weefels en o2-voorziening in gevaar = bel. observ. Observeren: Kijken naar de circulatie: kleur huid en nagelbed 5sec. drukken op nagelbed > rose worden -bloeding- urineproductie Voelen: temp v/d huid - huidturgor-pulsatie Meten: Hartslag en BD Freq: 60 -100 sl/min, tachycard (stress, koffie) - bradycard (hartinfarct -medicatie - sportmannen)Regelmaatnormaal en afwijk. hartslag. verandering arts rpl - Vulling: krachtig/week, zwak : pulsatie te voelen - Meten: hand -elektronisch
Bloeddruk/tensie: onvoldoende bloed= minder druk > BD dalen, cholest > stijgen. Stystolische of bovendruk 100-120mmHg (samenknijpen v/h bloed + persen uit het hart) Diastolische of onderdruk 60 - 80 mmHg(Ontspanning van het hart + vulling met bloed. cmHg of mmHg (kwikdruk) - handmatig of elektronisch
Reden: Bewustzijnsdaling, voorschrift van de arts, hartklachten
Hypotensie en hypertensie
Oorzaken hyper: cholest, erfelijk, roken,..
Oorzaken hypo: uitdroging,shock, bloeding, medicatie,...
NOOIT AAN VERLAMDE ARM/BORSTAMPUTATIE

Bewustzijn: 
  • Observatie: slapen= verminderd bewustzijn maar wekbaar <> coma niet, geen reactie op prikkels ( meestal hersenbeschadiging
  • reactievermogen: AVPU-methode gebruiken ( schaal mate van bewustzijn te cô) A: alert V: verbal/aanspreken, P: pain (pijnprikkel), U: unresponsive/ bewusteloos
  • Oriëntatie: tijd, plaats, persoon ( bewustzijnsverandering: O2 tekort of delier/ acute verwardheid ( koorts)
  • Houding: verslapte houding, slap, geen weerstand bieden vb. epilepsie
  • Pupillen: cô zenuwstelsel, cô grootte en vorm vb. pinpoints (slaapmedicatie, narcose), (alcohol en drugs)grote pupillen, reactie op licht, isicoor
  • Temperatuur: lichaam in stand te houden, extreem koude of te hoge temp > dood. Regulatiecentrum: hersenen- 35,5  en 37,5 gr Celsius
  • Beïnvloedende fact: hormonen, gewicht, buitenomgeving, aanwezigheid van M.O.
  • Plaats: oksel, onder tong, rectaal, oor
  • Ondertemperatuur: 35,5 gr Celsius (kippenvel > spieren activeren > opwarming, isolerende werking)- Onderkoeling: < 35 gr Celcius ( deken, reddingsdeken, warmtebronnen,...
  • Verhoogde temp:  va. 38 gr Celcius, zweten > afkoelen (verdamping) Koorts: > 38 gr Celcius , afweermechanisme v/h lich tegen path. M.O.
  • Symptomen: Alg. Malaise, rood gelaat, hoge pols, koud/warm, zweten, moe, < eetlust. !!! UITDROGING/ HALLUCINEREN/IJLEN
  • aandachtspunten: Steeds dezelfde plaats meten, oksel lukt niet bij magere cliënten, oksel en mond is de temp lager.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaan we de vitale functies bewaken?
Observeren
Aan de zorgvrager kun je signalen opvangen van ongemak, pijn, klachten, braken, enz.…
Meten
  1. Tensie (bloeddruk): ( vb.Bloeding daalt de BD: circulatie)
  2. Pols ( Voelen van circulatie, pulsatie vb. Polsslag van 180 sl/min)
  3. Temperatuur (koude handen en voeten, zweten : circulatie)
  4. Ademhaling / luchtweg (vb. bedreigde ademhaling: Zuurstoftekort - huidskleur)

Verpleegkundige/verzorgende voert uit en interpreteert
Arts interpreteert en zet beleid uit

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hartslag voel je het beste bij de ellepijp/pols
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat controleer je bij het tellen van een hartslag?
A
de frequentie en de vulling
B
B: De frequentie, de vulling, gelijkmatigheid en de spanning
C
C: De vulling, gelijkmatigheid en de kleur van de huid
D
D:De vulling, frequentie, gelijkmatigheid en temperatuur van de huid.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een koude rilling ontstaat meestal na een koortspiek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de meest voorkomende verschijnselen van koorts
A
Transpireren, onrust, rode gelaatskleur en een verlaagde hartslag
B
Onrust, rode gelaatskleur, transpireren en een verhoogde hartslag.
C
Transpireren, onrust, rode gelaatskleur en een verhoogde bloeddruk
D
Onrust, rode gelaatskleur, transpireren en een lage bloeddruk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een normale ademhaling varieert tussen de 20 en 25 ademhalingen per minuut
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een te lage bloeddruk hebt dan noem je dit hypertensie

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een normale ademhaling wordt ook wel eupneu genoemd?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bloeddruk of tensie is de vloeistofdruk gemeten in het aderlijke systeem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De normaal waarde van de bovendruk ligt tussen de 100 en 120 mmHg dit noem je de diastole
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het tellen van de ademhaling begin je bij de uitademing
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat bij een patiënt gedurende 15 seconden de pols tellen. Je telt 15 slagen.
De patiënt heeft een hartslag van:
A
45
B
30
C
60
D
75

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies