Taal groep 4 Thema 3 les woordbetekenis bij afbeeldingen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De labrador is...
A
een hond met korte haren
B
een hond met lange haren
C

Slide 3 - Quizvraag

De wok is...
A
een grote ronde pan
B
een grote vierkante pan
C

Slide 4 - Quizvraag

De vitrine is..
A
een metalen kast met spullen
B
een glazen kast met spullen
C

Slide 5 - Quizvraag

De beurs is...
A
geld
B
een soort portemonnee
C

Slide 6 - Quizvraag

Het gaasje is...
A
een doek voor op een wond
B
een ding om mee te knippen
C

Slide 7 - Quizvraag

De sofa is...
A
een zachte bank met rugleuning
B
een houten bank met rugleuning
C
D
een zachte bank zonder rugleuning

Slide 8 - Quizvraag

Het luik is...
A
een houten plank onder het raam
B
een houten plank voor het raam
C
D
een zachte stof voor het raam

Slide 9 - Quizvraag

Inrichten is...
A
met meubels een kamer mooi maken
B
met verven een kamer mooi maken
C
D
iets weggooien

Slide 10 - Quizvraag

Specerijen zijn...
A
verse delen van planten die het eten smaak geven
B
verse delen van planten die het eten laten beschimmelen
C
D
gedroogde, fijngemalen delen van eten die het eten smaak geven

Slide 11 - Quizvraag

Ingrediënten...
A
is de manier waarop je eten klaar maakt
B
zijn dingen waarvan het eten gemaakt is
C
D
is het omhoogkomen van deeg

Slide 12 - Quizvraag

Nootmuskaat is...
A
een donkerbruine specerij
B
een zoete specerij
C
D
een donkergele specerij

Slide 13 - Quizvraag

De luit is een muziekinstrument. Het is gemaakt van hout. De onderkant is bol. Het onderste deel heeft de vorm van een ei. Het bovenste deel staat krom.
A
B
C

Slide 14 - Quizvraag