Masterclass pedagogiek

Masterclass Pedagogiek
Janneke Mattijssen - Filmdocent en pedagoog
Ellenoor Bakker - Programmamedewerker Educatie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilmeducatieMBOHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Masterclass Pedagogiek
Janneke Mattijssen - Filmdocent en pedagoog
Ellenoor Bakker - Programmamedewerker Educatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderwerpen komen voorbij vandaag?






Einde 21:30


Sociale ontwikkeling 
Maatschappelijke betrokkenheid en persoonlijke idealen 
Risicogedrag
Jetlag 

 
Motivatie 
Afleiding 
Communiceren met jongeren
Voorbeelden uit de praktijk

Slide 2 - Tekstslide

Welke vraag over lesgeven heb je die je sowieso beantwoord wil hebben vandaag? En wat hoop je te leren? 
Definities
Pedagogiek:
Pedagogiek is opvoedkunde. Pedagogen bestuderen de opvoeding en de ontwikkelingsfasen van een kind.
Jongeren/adolescenten

Slide 3 - Tekstslide

Definitie: pedagogiek is opvoedkunde. Pedagogen bestuderen de opvoeding en de ontwikkelingsfasen van een kind.
Tijdens deze masterclass pedagogiek leer je dus over de ontwikkelingsfasen van in dit geval jongeren. En welk gedrag je van hen kunt tegenkomen in jullie lessen. 

Jongeren is een overkoepelende term voor iedereen tussen de ongeveer 10-22 jaar oud. Jongeren worden ook wel adolescenten genoemd. De puberteit is de periode waarin je hormonen ervoor zorgen dat je je ontwikkelt van kind tot volwassene. In die periode noemen we jongeren ook wel pubers.
Eigen ervaringen

Slide 4 - Tekstslide

Denk terug aan je middelbareschooltijd en kies een moment uit dat je is bijgebleven. Het gaat om een moment waarop een docent in jouw ogen juist heel positief reageerde op gedrag van leerlingen of juist heel negatief.
Ontwikkelingspsychologie 

Slide 5 - Tekstslide

De periode van ongeveer 13-17 jaar is een hele bijzondere periode waarin jongeren zich op allerlei gebieden ontwikkelen. Om jullie daar wat achtergrond in te geven, en om inzicht te geven welk gedrag je kunt verwachten tijdens je lessen, gaan we een paar van die ontwikkelingsgebieden uitlichten.  

Een belangrijk punt hierbij is dat jongeren zich anders gedragen dan volwassenen omdat hun hersens anders werken. Die zijn in deze periode namelijk nog volop in ontwikkeling.  
Ontwikkelingsfasen
Baby (0-1 jaar)
Dreumes (1-2 jaar)
Peuter (2-4 jaar)
Kleuter (4-6 jaar)
Schoolkind (6-12 jaar)
Jongere/adolescent (10 -22 jaar)
Puber (10-15 jaar)
Vroege adolescentie
Midden adolescentie
Late adolescentie

Slide 6 - Tekstslide

Adolescentie is de periode tussen de late kindertijd en de jongvolwassenheid waarin een kind zich ontwikkelt tot volwassene. De adolescentie kunnen we opdelen in verschillende fases. 

Vroege adolescentie (10-14 jaar) (pubers)
In deze periode beïnvloeden hormonen en het proces van hersenontwikkeling het gedrag van de jongeren. Ze reageren emotioneler en gevoeliger. En ze kunnen impulsief handelen. Zij gaan zich los maken van de ouders. Ze willen dat hun behoeftes direct bevredigd worden. Dit betekent dat als ze zin hebben in een ijsje dat ze dat dan ook gelijk willen kopen! In deze fase zijn zij gevoelig voor groepsdruk en groepsinvloed.
Verder verandert er lichamelijk veel in deze periode, zo maken de jongeren onder andere een flinke groeispurt. Hoe de puberteit er precies uitziet en wanneer deze begint verschilt per jongere. 

Midden adolescentie (14-16 jaar)
Tijdens de midden adolescentie ontwikkelen jongeren steeds meer een eigen 'ik'. Ze zijn geneigd om meer risico's te nemen en ze hebben behoefte om te experimenteren. Ze willen graag een gevoel van sensatie beleven en kijken geregeld niet naar de gevolgen en consequenties van hun gedrag. De balans tussen denken en voelen is onvoorspelbaarder in deze fase. Ze hebben veel stemmingswisselingen. 

Late adolescentie (16 tot 22 jaar)
De late adolescentie is de laatste fase van de puberteit. De leeftijd van deze fase is 16 tot 22 jaar. De hersenen zijn gerijpt en er wordt meer rekening gehouden met de sociale en emotionele gevolgen van eigen gedrag. Ze worden steeds zelfbewuster en krijgen meer een eigen identiteit. Ze stellen zich verantwoordelijker op en ze kunnen meer kijken naar de lange termijn effecten en zijn in staat om weloverwogen beslissingen te maken. Af en toe vallen zij terug in onvolwassenheid. In deze fase kunnen ze beter weerstand bieden tegen sociale druk vanuit de omgeving.

Deze fasen worden niet door iedere puber op hetzelfde moment doorlopen. De leeftijden die genoemd zijn bij de fasen zijn een indicatie.

Slide 7 - Video

Tot 1:56

Sociaal-emotionele ontwikkeling 
Vanaf een jaar of 12 verandert gedrag naar steeds meer rekening houden met anderen.
Daarna: eigenheid en oprechtheid
Het verband tussen hormonen en emoties

Slide 8 - Tekstslide

Hormonen
De emotionele ontwikkeling wordt voor een groot deel gestuurd door hormonen. Die zorgen onder andere voor snellere en sterkere stemmingswisselingen. Hormonen hebben een directe invloed op de werking van de hersenen, en geven de gebieden die belangrijk zijn voor het verwerken van emoties af en toe een sterke boost. Boosheid en blijheid wisselen elkaar snel af. Emoties rijzen soms de pan uit! Het is vaak verwarrend voor het zelfbeeld van jongeren dat ze zich de ene keer heel blij en gelukkig voelen en het andere moment juist heel onzeker. 

Vanaf een jaar of 12 verandert de houding ten opzichte van andere mensen zich van voornamelijk egocentrisch naar steeds meer rekening houdend met anderen. Jongeren zijn bereid zich aan te passen, te streven naar gelijkheid (jij verdient hetzelfde als ik) en om iets voor een ander terug te doen. In de vriendengroep wordt sociaal wenselijk gedrag vertoond en er is een angst voor kritiek of afwijzing. 

Naarmate jongeren ouder worden ligt de nadruk steeds meer op eigenheid en oprechtheid. De jongere heeft meer oog voor de eigen gevoelens en wensen, ook als deze niet overeenkomen met wat in de groep sociaal wenselijk is. 




Maatschappelijke betrokkenheid en persoonlijke idealen 
Hypothetisch en kritisch leren denken
Steeds meer kritiek op gang van zaken en vaker in discussie gaan 
Tip
Vragen naar maatschappelijke betrokkenheid en het als motor voor opdrachten gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

In de midden- (15 tot 18 jaar) en late adolescentie (19 tot 22 jaar) krijgen jongeren sterkere gevoelens van maatschappelijke betrokkenheid en ontwikkelen zij persoonlijke idealen waar ze voor willen staan (bv. vegetarisch eten).  

Dat komt omdat in de adolescentie het denkvermogen van jongeren verbetert. De adolescentie is namelijk een belangrijke periode om hypothetisch en kritisch te leren denken. Een belangrijk kenmerk van hypothetisch denken is dat je in staat bent om je in iemand anders te verplaatsen en zijn/haar kant van het verhaal te evalueren. En ook om verschillende argumenten tegen elkaar af te wegen (ben ik het hier wel mee eens?). Als jongeren ouder worden, kunnen ze steeds beter nadenken over scenario’s als ‘hij denkt dat zij denkt dat hij denkt, omdat hij eerder dacht…’.  

Vandaar dat jongeren ook steeds meer kritiek lijken te hebben in je lessen of de discussie aangaan als ze het ergens niet mee eens zijn. 

Daarnaast is hen vragen naar hun maatschappelijke betrokkenheid/persoonlijke idealen misschien wel een belangrijke inspiratie voor een filmidee van de jongeren.  

Neiging tot risicogedrag, grenzen opzoeken en uitproberen 
Risicogedrag hoort bij het loskomen van je vertrouwde omgeving
Wat is de motivatie van jongeren om risico's te nemen denken jullie?

Slide 10 - Tekstslide

Volwassenen maken zich terecht zorgen om de veiligheid van jongeren omdat ze de behoefte hebben om risico’s te nemen. Dat kan leiden tot problemen, zoals vandalisme, internet hacking, of gevaarlijk gedrag in het verkeer. Toch is deze fase niet te voorkomen of te omzeilen, want risicogedrag hoort nu eenmaal bij het loskomen van je vertrouwde omgeving. Sterker nog, rebels gedrag is nodig om jezelf te ontwikkelen tot succesvol persoon. Je moet af en toe risico’s durven nemen in het leven. En daarmee oefenen de meeste jongeren automatisch tijdens hun puberteit. 
Wat is de grootste motivatie voor jongeren om risico's te nemen?
A
Ze willen laten zien hoe stoer ze zijn
B
Ze willen zich afzetten tegen volwassenen
C
Ze willen kijken wat er gebeurt

Slide 11 - Quizvraag

Quizvraag: Waarom denk je dat jongeren dat risicogedrag laten zien?
Jongeren doen dit vaak om simpelweg te kijken wat er dan gebeurt. Er zit vaak geen goed doordacht plan achter.

In je lessen kan het dus voorkomen dat jongeren allerlei ondoordachte acties willen uithalen tijdens het filmen (Ellenoor, wat heb jij weleens meegemaakt) of elkaar op uitdagende manieren willen filmen. Het is dus belangrijk om hier met de jongeren van tevoren duidelijke afspraken over te maken. Wat kan wel en wat niet. Mag je bv iemand filmen die daar geen toestemming voor heeft gegeven?

Slide 12 - Video

Greta Thunberg geeft een speech voor de VN-klimaatactietop in 2019. Ze is dan 16 jaar oud.


Risicovol gedrag is zeker niet altijd negatief!

Slide 13 - Tekstslide

Jongeren die veel risico’s nemen maar tegelijkertijd empathisch zijn, zijn vaak ook degenen die opkomen voor iemand, die in de problemen zit. Het zijn de jongeren die meteen te hulp schieten, zonder erover na te denken. Veel van de helden in onze maatschappij zijn risiconemers. Denk aan Greta Thunberg, die het als tiener op durft te nemen tegen grote wereldleiders.  
Waarom zijn jongeren vaak moe op school?
A
Omdat ze te veel sporten
B
Omdat ze altijd een jetlag hebben

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Jongeren hebben een continue jetlag 

 
Slaaphormoon wordt steeds later aangemaakt
Jongeren hebben vaak een drukke agenda
Door slaaptekort wordt er minder goed gebruik gemaakt van de hersengebieden die betrokken zijn bij het sturen van gedrag

Slide 15 - Tekstslide

Laat naar bed gaan, ’s ochtends moeite hebben met wakker worden, lang uitslapen in het weekend. Het zijn kenmerken die bijna iedereen zich nog wel kan herinneren uit zijn jeugd. Gedurende de puberteit geeft het lichaam op een steeds later tijdstip het slaaphormoon melatonine af. En jongeren hebben daarom moeite om in slaap te komen. Door de lichamelijke veranderingen in de puberteit, zoals de groeispurt, heeft het lichaam echter juist meer slaap nodig. Hierdoor komt de puber in een lastig parket: ’s avonds staart de puber misschien tot twaalf uur naar het plafond, maar ’s ochtends kan die heel moeilijk wakker worden. Eigenlijk verkeert de puber in een continue jetlag.  

Daarnaast hebben jongeren vaak een drukke agenda, waardoor ze een extra grote kans hebben op slaaptekort. Evenals het gebruik van mobieltjes/iPads etc voor het slapengaan. 

Jongeren die te weinig slapen, maken minder goed gebruik van hersengebieden die betrokken zijn bij het sturen van je gedrag. Dit kan tot gevolg hebben dat ze minder goed presteren op school en meer moeite hebben om hun emoties te beheersen.  
Welke beloning zullen de meeste 14 jarigen kiezen?
A
10 weken lang 10 € per week
B
In één keer €80,-

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie 
Voorkeur voor onmiddelijke beloning
Praktijkvoorbeeld
Tip
Beloon goed gedrag: laat merken dat je het ziet
Hersenen reageren sterker op positieve feedback

Slide 17 - Tekstslide

Jongeren hebben een sterke voorkeur voor een onmiddellijke beloning en zijn nog niet goed in staat om een beloning uit te stellen, ook als die uitgestelde beloning groter is. Stel bijvoorbeeld dat je aan een jongere vraagt: wil je liever 2 euro nu of 5 euro over twee weken, dan zal de jongere eerder kiezen voor de beloning nu. 

Een voorbeeld uit de praktijk: 

Dit verhaal gaat over een jongen die in zijn eerste schooljaar zijn huiswerk op tijd maakte, maar dat ging in de loop van de tijd steeds minder goed.  

Halverwege het tweede jaar had hij zo veel onvoldoendes dat zijn moeder bang was dat hij het niet zou gaan redden. Hij wilde wel graag overgaan, maar als hij thuiskwam uit school was het veel aantrekkelijker om even een computergame te spelen met zijn vrienden. Zijn moeder stelde toen voor om de jongen een spelcomputer te geven als hij over zou gaan. Let op, hij wilde deze spelcomputer heel graag hebben.

Poll: werkt dit?
Antwoord: nee, de jongen is niet harder gaan werken aan zijn schoolwerk. 

Vraag: Wat denken jullie dat beter heeft gewerkt?

Er werd aan de moeder voorgesteld om samen te sparen voor de spelcomputer, door iedere keer als hij twee uur huiswerk had gemaakt een paar euro over te maken op zijn bankrekening. Zo had hij direct resultaat van zijn inzet en werd de beloning concreet, in plaats van een groot cadeau ergens in de verre toekomst. Als hij twee vrije uurtjes had pakte hij zijn huiswerk erbij om wat extra geld te verdienen voor zijn spelcomputer. Hij haalde zijn cijfers op, ging over (weliswaar met de hakken over de sloot) en hij zit nu in de derde klas, tegen het einde van het schooljaar, en nu lukt het hem wel. Hij staat gemiddeld een 7,5 en gaat zonder problemen over naar 4 vwo, dit keer helemaal op eigen kracht.' 

Een belangrijk punt is dus om jongeren ook in je lessen, te belonen voor goed gedrag op het moment dat dit gedrag zich voordoet. Dus geef veel complimenten. 

Het is namelijk ook zo dat jongeren vaak beter leren van positieve feedback en de sturingsgebieden in de hersenen reageren sterker op positieve feedback; pas in de volwassenheid wordt er beter geleerd van negatieve feedback. Het helpt dus om jongeren te vertellen wat zij wél goed doen, in plaats van te benadrukken wat ze nog niet kunnen. 

Let wel op! Pas op voor gezichtsverlies tegenover klasgenoten. Als je 1 jongere aanspreekt op het goede gedrag terwijl je voor de groep staat, kan diegene zich daarvoor schamen. Een groep als geheel kun je ook complimenteren 'De start was onrustig maar ik vind dat jullie echt goed doorgezet hebben tijdens de opdracht!'
Of spreek de jongere even aan wanneer deze alleen is. 
Is de jongen na het horen van deze beloning harder gaan werken op school?
Ja
Misschien
Nee

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afleiding 
Jongeren hebben meer last van afleiding dan volwassenen
Afleiding van buitenaf en van binnenuit

Slide 20 - Tekstslide

Jongeren hebben meer last van afleiding dan volwassenen. Dat komt omdat bepaalde hersengebieden nog volop in ontwikkeling zijn tijdens de adolescentie.  

Er zijn 2 soorten afleiding: die van buitenaf en die van binnenuit. 

De oefening die we net hebben gedaan gaat over afleiding van binnenuit. 

De uitdaging daarbij is dat je bepaalde gedachtes/associaties die opkomen moet onderdrukken. Net als bij de test, je moet de kleur zeggen, en het woord blauw moet je dan dus onderdrukken. Dat is lastig, omdat we zo gewend zijn om de te lezen. Dat gaat automatisch. 

Nou dit proces van onderdrukken is voor jongeren vaak best een uitdaging. Laatst moest ik de jongeren die ik begeleid een som over voetballen uitleggen. En op het moment dat ik zei, 1 bal kost 19,95 euro, hoeveel kosten dan 3 ballen, kwamen ze niet meer bij van het lachen en ik kreeg ik ze bijna niet meer aan het werk omdat ze het binnenpretje bijna niet meer konden onderdrukken.

Het hersengebied dat het onderdrukken van bepaalde gedachtes regelt is namelijk nog volop in ontwikkeling totdat je ongeveer 20 jaar oud bent. 
Dus hoe ouder de jongere, hoe beter het onbelangrijke informatie kan onderdrukken. Maar met name bij de lagere klassen kun je hier dus mee te maken krijgen. 

Een voorbeeld van afleiding van buitenaf is bijvoorbeeld dat je klasgenoten een grap uithalen met elkaar en keihard gaan lachen. De uitdaging is dan om aan je eigen werk te blijven werken, terwijl je eerste neiging is om op de grap te reageren. Je moet dus je eigen gedrag afremmen. 

We moeten er rekening mee houden dat op 12-jarige leeftijd, en in de jaren erna, jongeren nog niet zo goed hun gedrag kunnen remmen als volwassenen, simpelweg omdat hun hersenen hier nog niet klaar voor zijn.

We mogen daarom niet verwachten dat jongeren in een drukke klas al net zo goed informatie kunnen filteren als volwassenen. Waar reageer ik wel op en waar niet? Voor hen is het nog moeilijk om de automatische neiging om te reageren op opmerkingen van klasgenoten te onderdrukken. 
 

Communiceren met een groep jongeren
Duidelijkheid over de regels
Niet teveel info in één keer

Slide 21 - Tekstslide

Duidelijkheid over de regels
De hersengebieden die betrokken zijn bij het opvolgen van regels en instructies groeien nog de hele adolescentie door. Het is voor jongeren daarom extra belangrijk om duidelijke instructie en sturing te krijgen. 

Maak duidelijke afspraken, wat mag wel en wat niet. Ook over hoe de jongeren om moeten gaan met de spullen die ze gebruiken van Bekijk 't. 

Geef niet te veel informatie in één keer:
Als je klassikaal lesgeeft, leg dan per onderdeel van je les duidelijk uit wat de jongeren moeten doen. Geef hierin niet te veel informatie in 1 keer. De jongeren gaan daarna zelfstandig aan de slag, tot de volgende opdracht. Het kan best lastig zijn om de klassikale aandacht hierna weer terug te krijgen. Daarom geven we de uitleg van de volgende opdracht ook vaak per groepje (wanneer zij hieraan toe zijn) ipv aan de hele klas.

Er zijn ook een aantal lessen ontwikkeld die op deze manier werken: de  leerlingen werken vrij zelfstandig na een korte klassikale introductie. Er is dan wel een stappenplan waarop de jongeren zien wat ze allemaal moeten doen; de docent helpt waar nodig.
Communiceren met jongeren 
1
Veiligheid
2
Wees benieuwd
3
Leer van hen
4
Benoem wat je voelt
5
Metacommunicaite
6
Docent van de school inzetten

Slide 22 - Tekstslide

Nu kennen we de uitdagingen en mooie kanten van het werken met jongeren. Maar hoe kunnen wij nou het beste op hen reageren? 

Martine Delfos schreef een boek over gespreksvoering met jongeren. En daar komen een paar belangrijke punten uit naar voren: 

Veiligheid
Wanneer een jongere zich veilig/gewaardeerd voelt is diegene sneller geneigd je iets te vertellen. Stel de jongeren op hun gemak en luister naar wat zij te zeggen hebben.

Wees benieuwd.
Het denkvermogen van jongeren groeit sterk tijdens de puberteit. Jongeren zijn daar vaak trots op en willen hun wijsheid graag delen. Als je als docent benieuwd bent naar wat de jongere te vertellen heeft, dan voelt deze dat en is gemotiveerd om meer te vertellen. We kunnen onze interesse uiten door vragen te stellen en door, door te vragen op onderwerpen waarvan we voelen dat de jongere die belangrijk vindt.  

Leer van hen
Bereidheid om te leren. Het is voor jongeren heel fijn als je aangeeft dat je iets van hen hebt geleerd of dat ze iets tofs hebben bedacht. Bijvoorbeeld: “daar was ik zelf nooit opgekomen, wat een tof idee”. Je enthousiasme hierin werkt waarschijnlijk aanstekelijk. En de kans dat de jongere hierna ook iets van jou aanneemt is groter. 

Benoem wat je voelt
Probeer te benoemen wat je voelt.
Wat je zegt moet overeenkomen met wat je uitstraalt. Jongeren prikken daar feilloos doorheen. Wanneer je bijvoorbeeld aan het begin van de les benoemt als je het spannend vindt, dan maakt dat dat de jongere zich als een gelijkwaardige gesprekspartner behandeld voelt. En is dan waarschijnlijk eerder geneigd is om jou ook op een gelijkwaardige manier te behandelen. 

Metacommunicatie.
Communiceren over de communicatie. Je legt eigenlijk uit aan de jongere wat je wilt bespreken. Bijvoorbeeld een jongere loopt vast, zit in de weerstand en wil niet verder met de les. Maak de jongere dan duidelijk wat je wilt bereiken met jullie gesprekje, dus iets als: “Ik kom even met je kletsen, want ik zie dat het niet zo lekker loopt. Ik ben hier om je te helpen en wil graag horen hoe het nu met je gaat. Zodat we samen een oplossing kunnen bedenken voor wat je dwars zit”. Zo weet de jongere waar die aan toe is. 

Docent van de school inzetten
Zet de docent van de school in tijdens je les. Die kan goed helpen bij het orde houden in de klas. Je kunt ook vragen of diegene actief de jongeren wil helpen bij het bedenken van een filmidee/ook rondloopt tijdens het filmen. Het is ook handig om de docent de groepjes te laten maken waarin de leerlingen gaan werken, die kent de leerlingen het beste. Bespreek dit aan het begin van je les met de docent.  
Voorbeelden uit de praktijk









Hoe zou jij hierop reageren?



Ik wil niet met die samenwerken!
Ik kan niks verzinnen, ik weet niks. 
Ik mag niet op camera van mijn ouders. 
Aandacht ergens anders
Eigen voorbeelden

Slide 23 - Tekstslide

Aandacht ergens anders:
Aan de start van de les zijn de leerlingen met hun aandacht ergens anders, bv. een ruzie in de pauze. Of de leerlingen waren niet ingelicht en hadden jouw les niet verwacht vandaag. Hoe zorg je er dan voor dat je dat kunt parkeren en toch iedereen mee krijgt met je les.
Huiswerkopdracht
Jullie gaan meelopen met een docent van Bekijk 't. De opdracht is om tijdens zo'n les te observeren wat de docent deed, wat positief uitpakte voor de les. Op welk gedrag gaf de docent een reactie en hoe reageerden de leerlingen daarop. Bedenk ook een punt wat je zelf misschien anders had aangepakt. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde
Maak duidelijke afspraken
Leef je in, in de jongeren
Werk met positieve feedback
Weet welk gedrag je kunt verwachten bij de jongeren
Je mag groeien in het lesgeven

Slide 25 - Tekstslide

Dus 

Geef duidelijke instructies en regels (regels samen afspreken met de klas, welke regels hebben ze normaal ook?). Wij geven heel anders les dan de jongeren gewend zijn. Ze krijgen bijvoorbeeld veel meer vrijheid. Dus daarom zijn duidelijke afspraken extra belangrijk.  

Leef je in in de jongeren. 

Jongeren zijn vaak bezig met maatschappelijke thema’s/idealen. 

Werk met positieve feedback.  

En

Je mag in je lessen fouten maken/groeien. Leg de lat laag voor jezelf. Als je je goed voorbereid en je best doet een band op te bouwen met de jongeren, komt het echt goed. Weet welk gedrag bij de jongeren hoort zodat je het niet op jezelf hoeft te betrekken. Want veel van het gedrag van pubers kan verklaard worden door de ontwikkelingsfase waarin ze zich bevinden (moe zijn/risico’s nemen/niks kunnen verzinnen etc.) Probeer dat altijd in je achterhoofd te houden.