Herhaling H5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Maak je klaar:

• Schrift, pen, potlood, geodriehoek, rekenmachine en ipad op tafel
• Tas op de grond
• Inloggen in Lessonup

H5 Gelijkvormigheid

Licht en schaduw

Gelijkvormige figuren

Gelijkvormigheid en factor

Licht en schaduw

zonlicht = evenwijdige lijnen

lamplicht = lichtstralen vanuit één punt

3.
Hoe verder een paaltje van een lantaarnpaal afstaat, hoe....

1. korter de schaduw
2. hoe langer de schaduw
3. schaduw verandert niet
4. geen idee

De zon schijnt en geeft schaduw bij de paaltjes. Hoe teken je
de andere schaduwen?

1. Door een streep op de grond te zetten bij de paaltjes
2. Door loodrecht de lijnen langs de andere lijnen te tekenen
3. maakt niet uit, gewoon tekenen langs de paaltjes
4. lijnen tekenen langs de paaltjes die allemaal evenwijdig zijn aan elkaar.

10.
Deze schaduwen horen bij...

1. De zon.
2. Een lantaarnpaal.
3. Dat kun je niet weten.

Welke lichtbron geeft de schaduw bij de paaltjes?

1. De lantaarnpaal
2. Een autolamp
3. De zon
4. Een bouwlamp

Wat is de overeenkomstige zijde met zijde AC

1. PQ
2. PR
3. RP
4. CA

Wat is de overeenkomstige zijde van zijde LP?

1. MP
2. LM
3. KL
4. NP

Gelijkvormigheid

Om met gelijkvormigheid te werken, moet je er altijd voor zorgen dat de figuren in dezelfde stand zijn getekend:

Gelijkvormigheid

Pas als ze in dezelfde stand zijn getekend, kun je de factor berekenen met overeenkomstige zijden:

Zijn deze driehoeken
gelijkvormig?

1. ja
2. nee
4. geen idee

Als twee driehoeken gelijkvormig zijn, dan

1. Moeten alle hoeken even groot zijn
2. Zijn alle drie hoeken evenredig
3. Zijn alle drie zijden even lang
4. Hebben de paren zijden gelijke verhoudingen

Zijn deze driehoeken gelijkvormig?

1. Ja
2. Nee

Welke driehoeken zijn gelijkvormig

1.

2.

3.

4.

5.

Zet de stappen in de juiste volgorde voor het berekenen van een zijde bij gelijkvormige driehoeken

Teken de figuren op dezelfde manier naast elkaar. De kleinste figuur links.

Kleur de zijden die bij elkaar horen in linker en rechter figuur.

Bereken de factor

Zet de factor met pijlen in de figuur erbij

Bereken de onbekende zijde.

Welke factor gebruik je bij deze driehoeken om zijde BD te berekenen?

1. 2,5 : 15 = 0,167
2. 2 x 2,5 = 5
3. 15 : 2,5= 6
4. 2,5 : 2 = 1,25

Wat is de factor van de vergroting van driehoek EBF naar driehoek ABC?

1. 20 x 45 = 900
2. 20 : 45 = 0,44
3. 45 : 20 = 2,25
4. 20 + 45 = 65

Wat is de juiste factor bij deze driehoeken?

1. 10:5=2
2. 8:4=2
3. 6:4=1,5
4. 6:3=2

Welke factor hoort bij deze driehoeken?

1. 182 : 280 =0,65
2. 400 : 280 = 1,43
3. 400 : 182 = 2,2
4. 182 : 400 = 0,46

Wat is de factor van de vergroting van driehoek ABC naar driehoek ADE?

1. 1,5
2. 2,5
3. 2
4. 3,5

Wat is de factor van de vergroting?

1. 50 : 39 = 1,28
2. 65 : 50 = 1,3
3. 65 : 39 = 1,667
4. 75 : 39 = 1,92

Wat is de lengte van zijde MS?

1. 75 : 1,667 = 45 cm
2. 50 : 1,667 = 30 cm
3. 75 x 1,667 = 125 cm
4. 50 x 1,667 = 83,35 cm

Aan de slag!

Huiswerk: oefenproefwerk blz 180 + 181