V5 par. 21 argumentatieschema's

Welkom v5ta!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom v5ta!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Korte terugblik naar vorige les
  2. Par. 21 argumentatieschema's
  3. Een 360-gradendebat oefenen
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem
je deze
argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem
je deze
argumentatie?
A
enkelvoudige
B
meervoudige
C
onderschikkende
D
nevenschikkende

Slide 4 - Quizvraag

Argumentatieschema's
= verband tussen standpunt en argument

Er zijn 4 soorten: 
  1. kenmerken (kenmerken, voor- en nadelen, voorbeelden)
  2. vergelijking
  3. causaliteit (oorzaak en gevolg, doel-middel)
  4. autoriteit

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken
- kenmerken = Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
- voorbeelden = Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.
- voor- en nadelen = Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijking
- vergelijking = Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen. 
Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 7 - Tekstslide

Causaliteit
- oorzaak en gevolg = Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 8 - Tekstslide

Causaliteit
- Doel-middelrelatie = bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet; bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze; middel = oorzaak; doel = gevolg
We willen laptops invoeren, dat is goed voor het zelfstandig studeren.

Slide 9 - Tekstslide

Autoriteit
- autoriteit = Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.
De BOVAG heeft gezegd dat de Volvo S60 veel problemen heeft met de motor. Daarom ga ik die auto zeker niet kopen.



Slide 10 - Tekstslide

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij het voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 12 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 13 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een betaalbare woning te kopen. Veel investeerders zetten hun geld niet meer op de bank, maar steken hun geld in woningen, die ze voor hoge prijzen verhuren.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Aangezien scooterberijders een helm moeten dragen, lijkt het me niet meer dan logisch dat mensen die op een e-bike rijden dat ook moeten.
A
autoriteit
B
voorbeeld
C
oorzaak en gevolg
D
vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
autoriteit
D
voorbeelden

Slide 16 - Quizvraag

Waarop is deze argumentatie gebaseerd?

Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
oorzaak en gevolg
B
voor- en/of nadelen
C
vergelijking
D
voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

In alinea 2 van tekstfragment 1 maakt de geïnterviewde gebruik van een specifiek argumentatieschema.
Geef aan welk schema dit betreft.
Kies uit: kenmerken, voor- en nadelen, voorbeelden, vergelijking, oorzaak en gevolg, doel-middel of autoriteit.

Slide 18 - Open vraag

Blijkens tekstfragment 1 maken neurowetenschappers gebruik van een specifiek argumentatieschema.
Geef aan welk schema dit betreft.
Kies uit: kenmerken, voor- en nadelen, voorbeelden, vergelijking, oorzaak en gevolg, doel-middel of autoriteit.

Slide 19 - Open vraag

Een 360-gradendebat oefenen
 De stelling: Bibliotheken en mediatheken zijn overbodig geworden.

Voor: Anne, Parker, Lucas, Ellen, Thijmen, Joren, Mayke
Tegen: Rubin, Tycho, Ingrid, Alicia, Rick, Charley, Lianne












Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 4 juni
  • Huiswerk: leren par. 19, 20, 21 en 22
  • Meenemen: - 
  • Programma: debatten

Slide 21 - Tekstslide