2L 17 november

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in je tas
Op tafel: 
Je lesboek, schrift ,chromebook en  leesboek  
Kauwgum in de prullenbak
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in je tas
Op tafel: 
Je lesboek, schrift ,chromebook en  leesboek  
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

Boek lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • taaloefenen.nl
  • naamwoordelijk gezegde (vervolg)
  • korte pauze
  • maken/huiswerk
  • einde les

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
  • ga naar taaloefenen.nl
  • kies zinsdelen
  • kies oefenen
  • kies niveau 3
  • klik alles aan 
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Hij loopt een rondje.
Hij is ziek.

Slide 6 - Tekstslide

Hij loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.

Slide 7 - Tekstslide

Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.

Slide 8 - Tekstslide

Het vogeltje is van de tak gevallen.
WG = is gevallen

Slide 9 - Tekstslide

De oude vrouw is lief geweest
NG = is lief geweest


Slide 10 - Tekstslide

Verschil: WG en NG

Slide 11 - Tekstslide

Het naamwoordelijk deel bestaat uit:
  • een bijvoeglijk naamwoord (ziek)
  • en/ of een zelfstandig naamwoord (timmerman, piloot, een goede spits)

  • Mijn grote broer is timmerman.
  • Mijn grote broer is erg handig. 

Slide 12 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit twee delen:
- werkwoordelijk deel (ww.deel) 
- naamwoordelijk deel (nw. deel) 
                                                              Thomas is een fanatiek wielrenner.
                                                              ww. deel = is
                                                              nw. deel = een fanatiek wielrenner
                                                              ng = is een fanatiek wielrenner

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 
1 Noteer pv + ow
2 Kww in de zin ? Nee ---> wg
                                     Ja ----->  3
3 zegt dit ww wat iemand of iets is (of wordt, blijft, blijkt enz)?
                                       nee----> wg
                                       ja ------> ng                      
wat+pv+ow+overige ww------> antwoord is nw deel

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 
naamwoordelijk gezegde =
 pv + [ naamwoordelijk deel] + overige werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 16 - Quizvraag

Noteer het NG van de zin
Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.

Slide 17 - Open vraag

naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

Sophie bleef na de les nog even zitten.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 18 - Quizvraag

Noteer het WG van de zin
'Sophie bleef na de les nog even zitten.'

Slide 19 - Open vraag

LAATSTE
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?

De moestuin is een grote puinhoop geworden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.

Slide 20 - Quizvraag

Noteer het NG van de zin
'De moestuin is een grote puinhoop geworden.'

Slide 21 - Open vraag

Ik ken het verschil tussen een WG en een NG.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk/maken
cursus 5 grammatica §3 naamwoordelijk gezegde
Opdracht 1 tot en met 5 (blz 210-211)

Slide 24 - Tekstslide

Einde les
              Schuif je stoel aan en zet je tafel recht.

Slide 25 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands!
Telefoon in je tas
Op tafel: 
Je lesboek, schrift ,chromebook en  leesboek  
Kauwgum in de prullenbak

Slide 26 - Tekstslide

2L 17 november

Slide 27 - Tekstslide