• Geeft aan wat iets of iemand doet • Er zijn verschillende vormen • Ik loop - ik liep - ik heb gelopen
Slide 5 - Tekstslide
Lidwoord
• De • Het • Een • Horen altijd bij een zelfstandig naamwoord
Slide 6 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
• Mensen • Dieren • Dingen • Namen • Natuurverschijnsel • Je kunt er een lidwoord voorzetten
Slide 7 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
• Zegt iets over het zelfstandig naamwoord • Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord • Het blauwe tasje: blauwe is het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt namelijk iets over het tasje
Slide 8 - Tekstslide
Voorzetsel
• Geeft waar, wanneer of waarom iemand iets doet • Bijvoorbeeld: • Op, naast, onder, in, tussen, voor (waar) • Tijdens, sinds, tot, per (wanneer) • Vanwege (waarom)
Slide 9 - Tekstslide
Alle voorzetsels
Slide 10 - Tekstslide
Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Maaike
B
Paard
C
Het
D
Laptop
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Mooi
B
Leuk
C
Groot
D
Poes
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?