In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
hst 4.2 "spanningsbronnen"
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je spanning meet.
Je kunt het verschil tussen stroomsterkte en spanning uitleggen.
Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden van spanningsbronnen
- Batterij
- Accu
- Zonnepaneel
- dynamo
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Verschillende Spanningsbronnen
Verschillende spanningsbronnen
Slide 6 - Tekstslide
Andere spanningsbronnen
Slide 7 - Tekstslide
Soorten spanningsbronnen
Hoe werken die spanningsbronnen?
Batterij en accu; chemische energie --> elektrische energie
Dynamo, turbine en generator; bewegings energie --> elektrische energie
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Voltmeter
Spanning meet je met een spanningsmeter.
Een andere naam voor spanningsmeter is voltmeter.
Eenheid: volt (V)
Slide 10 - Tekstslide
voltmeter
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Maak opdrachten paragraaf 2 1t/m7
timer
10:00
Slide 19 - Tekstslide
Waaruit bestaat een gesloten stroomkring?
A
spanningsbron-stroomdraden-lamp-
B
spanningsbron-lamp
C
spanningsbron-stroomdraden
D
spanningsbron
Slide 20 - Quizvraag
Wat is géén spanningsbron?
A
Dynamo
B
Batterij
C
Accu
D
Lampje
Slide 21 - Quizvraag
welk onderdeel levert elektriciteit?
A
stroomdraden
B
spanningsbron
C
lamp
D
schakelaar
Slide 22 - Quizvraag
Elektrische stroom vervoert elektrische energie. Hoeveel energie er wordt vervoerd, hangt af van de spanning en de stroomsterkte. Hier staan vier uitspraken daarover. Welke uitspraak is waar?
A
Als je de stroom inschakelt, komt het vervoer van energie op gang.
B
Als je de stroom uitschakelt, is de spanning ook verdwenen.
C
Een hoge spanning vervoert evenveel energie als een lage spanning.
D
Hoe meer stroom er loopt, hoe minder energie er wordt vervoerd.
Slide 23 - Quizvraag
Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte
Slide 24 - Quizvraag
Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
Slide 25 - Quizvraag
Hoort deze uitspraak bij spanning of stroomsterkte?
Uitgedrukt in Volt
A
spanning
B
stroomsterkte
Slide 26 - Quizvraag
6 batterijen van 1,5 V worden op de juiste manier in serie geschakeld. dit levert een spanning op van:
A
0 V
B
1,5 V
C
4,5 V
D
9 V
Slide 27 - Quizvraag
Sleep de teksten die bij een spanningsbron horen naar het woord.