unité 3 ha3a
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
wat is de toeristische
Pont du Gard?
Pont du Gard?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Link
ik kan zeker van 2 toeristische trekpleisters vertellen wat het is...
en waar het ligt...
en waar het ligt...
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
écrire
descendre
lire
recharger
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Maak de juiste combinaties
Ik schrijf
Jij zult schrijven
Jij schreef
Ik zal schrijven
Men zal schrijven
Wij schreven
Wij schrijven
Men heeft geschreven
J'écris
Tu écriras
Tu écrivais
J'écrirai
On écrira
Nous écrivions
Nous écrivons
On a écrit
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
elle écrit
nous avons écrit
ils écrivaient
je vais écrire
tu écriras
nous écrirons
présent
imparfait
futur proche
passé composé
futur simple
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Link
il va écrire un beau message à sa copine
A
futur simple
B
imparfait
C
futur proche
D
passé composé
Slide 12 - Quizvraag
combinez ces mots
réseaux sociaux
le mot de passe
toujours en ligne
une image
accro
la connexion
le harcèlement
il est connecté
jeux vidéo
télécharger
supprimer
fausses nouvelles
Slide 13 - Sleepvraag
wat kun je trouwens
raconter sur la ville de CANNES?
raconter sur la ville de CANNES?
Slide 14 - Woordweb
tu as écrit
A
je hebt geschreven
B
je schreef
C
je zal schrijven
D
je schrijft
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
j'écrivais
A
ik schrijf
B
ik schreef
C
ik zal schrijven
D
ik heb geschreven
Slide 17 - Quizvraag
welke letter
staat altijd voor de uitgang
van
de FUTUR?
staat altijd voor de uitgang
van
de FUTUR?
Slide 18 - Woordweb
j'écrirai
ils écrivaient
présent
vous écrirez
nous écrirons
il écrira
tu écrivais
toekomende tijd
verleden tijd
elles écrivent
tu écris
je vais écrire
tu as écrit
nous écrivons
Slide 19 - Sleepvraag
nous écrirons
A
futur simple
B
imparfait
C
futur proche
D
passé composé
Slide 20 - Quizvraag
tu écriras
A
futur
B
imparfait
Slide 21 - Quizvraag
jullie hebben geschreven=
Slide 22 - Woordweb
jij zal schrijven
A
tu écrivais
B
tu écriras
Slide 23 - Quizvraag
de futur proche = pv van ALLER + infinitief
1. we gaan (de wedstrijd) verliezen! =
2. je gaat (je talent) ontwikkelen =
1. we gaan (de wedstrijd) verliezen! =
2. je gaat (je talent) ontwikkelen =
Slide 24 - Open vraag
il fera partie de notre équipe
(futur simple)
(futur simple)
A
hij zal meedoen met de wedstrijd
B
hij heeft meegedaan met hun team
C
hij doet mee met jullie team
D
hij zal meedoen met ons team
Slide 25 - Quizvraag
on a supprimé l'image
A
we zullen een goede vraag stellen
B
we hebben de afbeelding verwijderd
C
we stellen een goede vraag
D
we gaan de afbeelding verwijderen
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Quel Youtuber tu connais?
A
waar is die vlogger?
B
waarom ben jij vlogger?
C
welke vlogger ken je?
D
wanneer komt die vlogger?
Slide 30 - Quizvraag
Quelle est ton opinion?
La vie numérique est 100% positive?
Oui / non, parce que.......
La vie numérique est 100% positive?
Oui / non, parce que.......
Slide 31 - Open vraag
.... vind je het leukst?
A
tu préfére?
B
tu adores?
C
tu préfères?
D
tu adore?
Slide 32 - Quizvraag
il raconte de ....over zijn reizen
A
(de) ses avantages
B
(de) ses voyages
Slide 33 - Quizvraag
hij praat over dingen=
il parler des chose.....
il parler des chose.....
A
vrai
B
faux
Slide 34 - Quizvraag
het dagelijks leven
A
de la vie quotidienne
B
de l'amour quotidien
Slide 35 - Quizvraag
il parle des choses =
Slide 36 - Woordweb
hij is grappig!
A
il est marrant!
B
il est drôle!
C
il est amusant!
D
il est ennuyeux!
Slide 37 - Quizvraag
hallo iedereen!
A
salut vous!
B
salut personne!
C
salut les gars!
D
salut tout le monde!
