hartritmestoornissen

Hartritmestoornissen
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe de prikkelgeleiding loopt;
- ken je een aantal verschillende hartritmestoornissen;
- weet je hoe de hartritmestoornissen worden behandeld;
weet je waar je als verpleegkundige op moet letten bij hartritmestoornissen.
-
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Hartritmestoornissen
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe de prikkelgeleiding loopt;
- ken je een aantal verschillende hartritmestoornissen;
- weet je hoe de hartritmestoornissen worden behandeld;
weet je waar je als verpleegkundige op moet letten bij hartritmestoornissen.
-

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de aandoening waarbij een coronaire wel vernauwd is, maar (nog) niet helemaal dicht zit?
A
Hartinfarct
B
Cardiomyopathie
C
Bundeltakblok
D
Angina pectoris

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe werkt de prikkelgeleiding van het hart?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

wat is een bradycardie?
A
hartslag die onregelmatig is
B
hartslag van 50 slagen of minder per minuut
C
hartslag van 100 slagen of meer per minuut

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt te horen dat een zorgvrager een tachycardie heeft, wat bedoelen ze daar mee?
A
Snelle ademhaling
B
Snelle hartslag
C
Langzame ademhaling
D
Langzame hartslag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bradycardie
symptomen:
vermoeidheid, duizeligheid of hartkloppingen
oorzaken:
Medicijnen tegen hartritmestoornissen
AV-blok/Sick Sinus Syndroom/ onderwandinfarct
Ouderdom
Complicatie na een hartoperatie
Een verhoogde hersendruk (bijvoorbeeld door een hersentumor)
Onderkoeling
Fors ondergewicht
Stoornissen in de bloedspiegels van mineralen (bijvoorbeeld kalium of magnesium)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tachycardie
symptomen:
kortademigheid, duizeligheid, pob,
oorzaken, oa:
hyperthyreoïdie
hartinfarct of andere hartziekten
koorts,
alcohol, drugs en tabak
ouderdom




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met langdurig atriumfibrilleren krijgen vaak anticoagulantia. Waarom?
A
Om de aanval van atriumfibrilleren te stoppen.
B
Om de symptomen, zoals druk op de borst, te verminderen.
C
Om de bloeddruk te verlagen.
D
Om de kans op herseninfarcten te verkleinen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ventrikelfibrilleren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie onderzoeken
- Harfunctie/cardiologische onderzoeken 
    ECG
    Echocardiografie
    Fietsergometrie
    Holteronderzoek/telemetrie
    CAG
   Bloedonderzoek

Slide 11 - Tekstslide

ECG, hartfilmpje 
TTE, Transthoracaal Echografie' 
EMG, elektromyografie, wordt de elektrische activiteit van een spier gemeten.
EEG, meting elektrische geleiding hersenen.  elektro-encefalogram

Elektrocardiogram (ecg)
Een elektrocardiogram registreert de elektrische activiteit van het hart. Hierbij worden er plakkers of zuignapjes op de borst, armen en benen bevestigd. Er wordt een elektrisch signaal doorgegeven dat informatie geeft over de functie van het hart. Als verpleegkundige geef je uitleg over het onderzoek en de plaatsing van de 10 elektrodes: polsen (2), enkels (2) en borst (6). Het onderzoek duurt slechts enkele minuten en doet geen pijn.

Echo/Doppler cardiogram
Een echocardiogram is een hartonderzoek dat met geluidsgolven het hart zichtbaar maakt op een beeldscherm. Een echocardiogram geeft inzicht in de functie van het hart, vooral van de hartkleppen. Als verpleegkundige geef je uitleg over het onderzoek. Belangrijk om te vermelden is dat de zorgvrager op z'n rug of linkerzij ligt en dat de laborant een transducer gebruikt waarop gel wordt aangebracht. Het onderzoek kan 20-40 minuten duren, afhankelijk van de vraagstelling.

Fiets-ergometrie
Dit onderzoek wordt ook wel de fietsproef genoemd. Het doel van dit onderzoek is de hartfunctie bepalen bij inspanning. Als verpleegkundige geef je uitleg over het onderzoek. De zorgvrager krijgt een bloeddrukmeter om en elektroden op de borstkas. Tijdens het onderzoek worden de bloeddruk en het zuurstofgehalte gemeten en wordt een ecg geregistreerd. Als bloedafname voor, tijdens en na het onderzoek nodig is, dan krijgt de zorgvrager voor het onderzoek een infuus. Ook krijgt de zorgvrager een masker op waar het zuurstof- en koolzuurgehalte mee wordt gemeten. Dit onderzoek kan voor de zorgvrager pijnlijk en beangstigend zijn. Een fietsergometrie duurt langer dan een echocardiogram.

Holteronderzoek
Een holteronderzoek registreert 24 tot 48 uur het hartritme, zodat afwijkingen in het hartritme kunnen worden onderzocht. Bij een holteronderzoek krijgt de zorgvrager plakkers (elektroden) op de borst. Deze zitten vast aan een recorder dat de zorgvrager om het middel draagt. De cardioloog beoordeelt met dit onderzoek of er sprake is van hartritmestoornissen, of de medicatie voor hartritmestoornissen aanslaat en het zuurstofgehalte van het hart.

Event Recording
Dit is een zevendaagse holterregistratie waarbij met een opnameapparaat de hartslag over een langere periode wordt geregistreerd en een eventuele hartritmestoornis wordt vastgesteld. Elektroden op de borst zijn verbonden met een recorder die onder kleding gedragen kan worden.

Je verpleegkundige taken bij een holteronderzoek:

Uitleg geven over het onderzoek

Uitleg geven over de plaatsing van de elektrodes

Duidelijk maken dat de zorgvrager tijdens het onderzoek niet mag douchen of zwemmen (de elektrodes kunnen hierdoor loslaten)

Uitleggen dat de zorgvrager bij klachten de knop van de recorder moet indrukken en in een dagboekje moet schrijven hoe hij zich voelt

wat zijn verpleegkundige taken bij het verplegen van iemand met hartritmestoornissen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een verschil tussen atriumfibrilleren en ventrikelfibrilleren is dat.....
A
...atriumfibrilleren niet direct levensgevaarlijk is, ventrikelfibrilleren wel.
B
...ventrikelfibrilleren niet direct levensgevaarlijk is, atriumfibrilleren wel.
C
...atriumfibrilleren meestal door een aangeboren hartafwijking komt, ventrikelfibrilleren door een verworven aandoening.
D
...ventrikelfibrilleren meestal door een aangeboren hartafwijking komt. atriumfibrilleren door een verworven aandoening.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies