In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
4 De Sovjet-Unie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe de Sovjetunie zich ontwikkelde.
Slide 2 - Tekstslide
Agenda
Mededelingen Wat weet je nog of al? Theorie / Instructie Oefenen Zelfstandig werken Herhalen Evalueren & Afsluiten
Wat gaan we vandaag doen?
Terugkoppeling vorige les
Uitleg Sovjet unie
Opdrachten maken
Samenvatting
Afsluiten
Slide 3 - Tekstslide
Wat is communisme? (1)
Arbeiders aan de macht
Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders
Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren zal er een revolutie van arbeiders komen, mét geweld.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is communisme? (2)
Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)
Mensen hebben evenveel bezit.
Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken).
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Waarom in Rusland?
Tsaar Nicolaas II had alle macht
Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders)
WO I verliep heel slecht voor Rusland, leger werd slecht geleid en was slecht bewapend.
Winter 1916-1917 hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon
Slide 7 - Tekstslide
Voorlopige regering en Sovjets
Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de voorlopige regering
Ondertussen oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc.
Voorlopige regering heeft moeite zaken op orde te krijgen => fanatieke communisten plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over
Slide 8 - Tekstslide
samen intro lezen
Slide 9 - Tekstslide
Ontstaan
- Februarirevolutie
- Oktoberrevolutie
1917
1928-1953
- Stalinisme
Slide 10 - Tekstslide
Russische revolutie
Februarirevolutie
opstand van de bevolking tegen tsaar Nicolaas II
Slide 11 - Tekstslide
Russische revolutie
Oktoberrevolutie
machtsgreep van de bolsjewieken o.l.v. Lenin
Slide 12 - Tekstslide
Sovjet-Unie
ideaal: dictatuur van het proletariaat
praktijk: dictatuur van de partij
Slide 13 - Tekstslide
Sovjet-Unie
Wie is Lenin?
Lenin was communist
Verbannen uit Rusland
Lenin kwam na de revolutie terug uit ballingschap.
Hij was de eerste leider van de bolsjewieken (communisten).
Neemt de leiding bij de communistische revolutie in 1917
Slide 14 - Tekstslide
Lenin
stierf in 1924!
Slide 15 - Tekstslide
Leider van SU
Lenin: 1917 - 1924
Leider van SU
Stalin: 1928 - 1953
Slide 16 - Tekstslide
Wie hoort niet in het onderstaande rijtje thuis?
A
Lenin
B
Nicolaas II
C
Stalin
D
Marx
Slide 17 - Quizvraag
In welk jaar brak de Oktoberrevolutie uit?
A
1900
B
1906
C
1917
D
1928
Slide 18 - Quizvraag
Wie introduceerde de planeconomie in de Sovjet-Unie?
A
Lenin
B
Stalin
C
Gorbatsjov
D
Poetin
Slide 19 - Quizvraag
Wat past niet bij het communisme?
A
schijnprocessen
B
totalitaire staat
C
vijjarenplannen
D
vrije markteconomie
Slide 20 - Quizvraag
Hamer en sikkel: hamer voor de arbeiders en sikkel voor de boeren.
Slide 21 - Tekstslide
Stalinisme
Slide 22 - Tekstslide
Stalinisme
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
De staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd (vijfjarenplan).
Kwantiteit was belangrijker dan kwaliteit
Stalin wil aantonen dat de Sovjet-Unie een machtiger land was dan de kapitalistische landen met hun vrije markt-economie.
Slide 23 - Tekstslide
Collectivisatie in de landbouw
Ook collectivisatie in de landbouw: Kolchozen (boerderijen mét vrijheid) en Sovchozen (boerderijen zonder vrijheid, staatseigendom).
Idee: zo kunnen de boerderijen meer en goedkopere produceren leveren aan de staat, kon de opbouw van industrie van worden betaald.
Realiteit: Rampzalig, veel tekorten
Slide 24 - Tekstslide
Collectivisatie
Boeren en arbeiders die zich tegen de collectivisatie verzetten werden vermoord of gedeporteerd naar Siberië.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Maken:
Paragraaf 4: opdracht 1 t/m 7
Slide 27 - Tekstslide
Stalin
Na dood van Lenin komt Stalin aan de macht.
Hij wordt de machtigste persoon van de communistische partij en krijgt alle macht
Slide 28 - Tekstslide
Stalin wist dat Lenin de voorkeur gaf aan anderen om het land te leiden.
Deze tegenstanders werden in een machtsstrijd, letterlijk, uit de weg geruimd.
Stalin zal het economisch achtergebleven land snel industrialiseren
en de Sovjet-Unie laten uitgroeien tot een wereldmacht.
Maar dit had een erg hoge prijs..
Het land werd een totalitaire staat met Stalin als dictator
Slide 29 - Tekstslide
Kenmerken totalitaire staat:
(Sovjet-Unie onder Stalin)
1. planeconomie
2. dictatuur
3. persoonsverheerlijking
4. indoctrinatie
5. terreur
Slide 30 - Tekstslide
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Stalin gebruikte alles om zijn macht in het land te vergroten en te behouden, zoals censuur.
Stalin bepaalde wat er in de kranten én de geschiedenisboeken kwam te staan: vroegere medestanders werden 'er uit geschreven'
Indoctrinatie
Slide 33 - Tekstslide
Foto's werden gemanipuleerd, zodat het leek als zijn tegenstanders nooit hadden bestaan...
...of dat ze zulke slechte dingen hadden gedaan, dat er nooit meer aan hen gedacht mocht worden
Slide 34 - Tekstslide
Grote Terreur
1934-1938
Stalin zag overal vijanden
Strafkampen
Showprocessen
Slide 35 - Tekstslide
Showprocessen
Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen ofwel men was schuldig.
Slide 36 - Tekstslide
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in eengoelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden.
Er zijn ca 12 miljoen mensen omgekomen in deze kampen.
Slide 37 - Tekstslide
Exacte aantallen zijn onbekend, maar tussen 1936 en 1950 zijn vermoedelijk 12 miljoen mensen om het leven gekomen in de goelags.
Meestal als gevolg van de vreselijke omstandigheden, een combinatie van: honger, kou en zware lichamelijke inspanning
Slide 38 - Tekstslide
‘Thank you beloved Stalin for our happy childhood’, Viktor Govorkov, 1936
Slide 39 - Tekstslide
Wantrouwen Stalin naar het buitenland:
- burgeroorlog na de revolutie (1917): Eng. + Fra. steunden de "Witten"
- Stalin werd in 1938 niet uitgenodigd voor
de conferentie van München
Slide 40 - Tekstslide
Sovjet-Unie en het buitenland
In 1939 besloten Stalin en Hitler samen te werken
Elkaar niet aanvallen en onderling Polen verdelen
Slide 41 - Tekstslide
Niet-aanvalsverdrag
Slide 42 - Tekstslide
De Grote Zuivering
Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die
een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.